Heb je bijnieruitputting?
• Ben je moe zonder reden?
• Heb je moeite met opstaan 's ochtends?
• Heb je koffie of cola nodig om door te kunnen gaan?
• Ben je uitgeput en gestresst?
• Heb je drang naar zoete of hartige snacks?
• Worstel je met de eisen, die het dagelijkse leven aan je stelt?
• Kun je niet herstellen van stress of ziekte?
• Heb je geen plezier meer?
• Heb je een verminderd libido?
Wanneer je één van de bovenstaande vragen met 'ja' hebt beantwoord, dan heb je dit boek nodig!
"Toen ik dit boek las begon ik te huilen, omdat iemand beschreef wat ik de afgelopen jaren heb ervaren. Het beantwoordde zoveel vragen over mijn gezondheid en voor de eerste keer begreep ik ook de gezondheidspatronen en het gedrag van mijn tienerdochter." – Tania Vasquez Who the hell is Tania Vasquez? Er is een Mexicaanse actrice met de naam Tania Vazquez. Trucje?
"De vragenlijst alleen al is de prijs van het boek waard. Iedereen die onder stress staat moet dit geweldige boek lezen. Het zal je je leven teruggeven." – Marie Wagner, boekrecensist Of recensent?
"Ik hoorde de lezing van Dr. Wilson bij het ACAM vier verschillende keren en iedere keer leerde ik iets nieuws. Hij kan fantastisch communiceren." – Stephen Feig, M.D. Blijkbaar niet, als je daar vier keer voor nodig hebt.
Met heldere, gemakkelijk te begrijpen instructies laat Dr. Wilson je niet alleen zien hoe je kunt ontdekken of je aan bijnieruitputting lijdt, maar ook wat je moet doen om je weer goed te voelen. Ik ben benieuwd.
"Wanneer iedere arts dit zou lezen en de informatie die erin staat zou toepassen, dan zou hun benadering van stress veranderen." – Michael Stone, D.C. Dat is wat ik hoop te ontdekken.
"Dit is het boek dat nog ontbreekt op het gebied van gezondheid. Het beschrijft wat iedere dokter bijna dagelijks ziet, maar wat bij bijna ieder geval of gemist of verkeerd gediagnosticeerd wordt." – Word Dean, M.D., co-auteur van Smart Drugs & Nutrients
"Er kan geen twijfel over bestaan dat veel patiënten nog steeds genegeerd of verkeerd gediagnosticeerd worden vanwege de wijdverbreide houding (van de medische wetenschap) dat de enige bijnierdeficiëntie de ziekte van Addison is… Deze personen lopen voortdurend met een slechte gezondheid rond zonder periodes waarin zij ernstig genoeg ziek zijn om in het ziekenhuis te belanden en zonder een duidelijke diagnose." – E. Steinfield, M.D.
Is bijnieruitputting een diagnose die al bijna een eeuw schandelijk wordt genegeerd door de klassieke geneeskunde? Ligt hier het verband tussen toenemende stress (die er zeker is, onder het neoliberalisme) en de toenemende psychologische problemen die door klassieke geneeskunde vruchteloos worden bestreden met antidepressiva? En hoe en waarom is die in de jaren '30 en '40 ontstane theorie in de vergeetput geraakt? Spreekt het boek over Dr. Hans Selye? Er zijn heel wat flutboeken op de wereld, zeker als het gaat om psychologische problemen; is dit het zoveelste? En gaan we ook hier basale fouten vinden? Een hoop grote vragen op een rij. Ik zal het moeten lezen om een antwoord te vinden. Het boek telt ruim 400 pagina's, in 23 soms korte hoofdstukken, die ik allemaal denk te bekijken, dus we zijn even zoet met deze analyse.
Tekst of informatie uit het boek en andere bronnen staat hieronder in schuinschrift. Commentaar staat in klein groen; vet groen (behalve de titels) zijn koppelingen naar meer informatie.
Dit is alvast geen goed begin: een hopeloos melig verhaaltje waar de voorbedachte rade zo vanaf druipt. Best overslaan. Meer van dergelijke verhalen of getuigenissen staan her en der verspreid in het boek, meestal overduidelijk geprefabriceerd. Ik zal daar verder geen aandacht aan besteden. Anderzijds speelt hier wel de basale fout systeem van het zevende knoopsgat die we in zoveel andere boeken tegenkomen: onbetrouwbaarheid van specifieke delen straalt af op het hele boek.
James L. Wilson staat alvast niet in Wikipedia; adrenal fatigue wel, maar dan op een manier die overduidelijk van tegenstanders komt, en de positie van bijnieruitputting in de vergeetput bestendigt (kijk maar na…; vreemd dat zoiets uitermate-negatief-over-de-hele-lijn in Wikipedia kan). Een kleine houvast: 'bijnieruitputting' komt wel door de spellingscontrole…
De strekking zal duidelijk zijn: de serotoninehypothese is geen goede basis om miljoenen mensen met psychologische problemen te helpen, maar bijnieruitputting wel; Dr. Wilson kent daar iets van, en voelt zich bijgevolg geroepen om die mensen te helpen. Het boek is bedoeld als zelfhulpboek (wat de nood aan wetenschappelijkheid alweer beperkt, dus dat is geen goed teken).
Nu geloof ik zelf dat de serotoninehypothese niet deugt, en inderdaad de oorzaak is van een wereldwijd misbruik van antidepressiva (zie ook Hoe zit het nu echt met antidepressiva), wat nog niet betekent dat de hypothese van bijnieruitputting dat probleem daadwerkelijk kan oplossen. Anderzijds ben ik ook niet de enige die al iets gelezen heeft over de stress-as of HPA-as (HPA met de A van "adrenal gland" of bijnier). Uit het boek Wij zijn ons brein van Dick Swaab: "bij het ontstaan van depressie is een heel netwerk van hersensystemen met verschillende chemische boodschappers betrokken; bij verschillende personen staan verschillende systemen op de voorgrond als oorzaak van een depressie, maar bij alle heeft de stress-as een centrale plaats in het ziektebeeld".
Kort hoofdstukje. Het is de taak van de bijnieren, ook bekend als stressklieren, om het lichaam in staat te stellen om te gaan met stress uit iedere mogelijke bron, variërend van letsel tot werk- en relatieproblemen.
Wat is hypoadrenia? – Hypoadrenia is een tekortkoming in het functioneren van de bijnieren. Eén en ander hangt niet logisch aan elkaar (dat belooft voor de rest van het boek), maar blijkbaar kan te veel fysieke, emotionele en/of psychologische (toch wel een vreemde opdeling) stress door omgevingsfactoren je bijnieren opgebruiken (ook niet logisch; de Engelstalige versie zegt 'deplete' of uitputten, dus moeten we ook nog rekening houden met vertaalproblemen), hetgeen een verminderde uitscheiding van de bijnierhormonen, in het bijzonder van cortisol, teweegbrengt. Een extreme vorm van hypoadrenia is de ziekte van Addison; patiënten moeten levenslang corticosteroïden nemen. Dit is blijkbaar de enige bijnieraandoening die door de klassieke geneeskunde wordt erkend.
Wat is bijnieruitputting? – Bijnieruitputting is een veel voorkomende vorm van hypoadrenia, minder ernstig dat de ziekte van Addison, maar wel verzwakkend, met vermoeidheid als prioritair symptoom. Deze "non-Addison hypoadrenia" wordt door de medische wetenschap niet erkend. Het lijkt erop dat de verminderde werking van de bijnieren in allerlei gradaties kan voorkomen, en dat enkel de ergste graad door de medische wereld wordt erkend, als de ziekte van Addison. Bijnieruitputting is een verzameling van signalen en symptomen, die bekend staat als een 'syndroom'. Mensen met bijnieruitputting zien er gewoonlijk normaal uit en gedragen zich redelijk normaal. Ze hebben misschien geen duidelijke tekenen van lichamelijke ziekte, toch zijn ze niet in orde en leven ze met een gegeneraliseerd gevoel van 'onwelzijn'. Meteen wel een bruikbare omschrijving voor heel wat mensen met mentale problemen in allerlei vormen. Het Zuid-Limburgse principe 'onweisjiltniks' dekt ongetwijfeld veel gevallen, maar negeert misschien ook de mogelijkheid om verbetering te vinden voor mensen die het écht wel nodig hebben, bv. die met burn-out en depressies (voor zover die verschillend zijn).
Andere aandoeningen die in verband staan met bijnieruitputting – Hier volgen diverse aandoeningen die een gevolg 'kunnen' zijn van bijnieruitputting, zoals angsten, depressie, verwarring, infecties, allergieën, fibromyalgie en CVS (…), hypoglykemie, auto-immuunaandoeningen, alcoholisme, … Als je niet weet wat lezen… (1) De lijst is wel lang. Je gaat je afvragen of alle tafelrestjes van de geneeskunde niet onder bijnieruitputting geschaard worden. (2) Merk op dat fibromyalgie en CVS net als bijnieruitputting buiten de aandachtssfeer van de klassieke geneeskunde vallen. CoPilot over fibromyalgie: "De Gezondheidsraad (NL) heeft geadviseerd dat fibromyalgie, een aandoening waarbij patiënten langdurig last hebben van pijn, stijfheid en vermoeidheid, erkend moet worden als een gezondheidsprobleem. [..] Hoewel fibromyalgie momenteel nog niet officieel als ziekte wordt erkend, beschouwt de Gezondheidsraad het wel als een ernstig gezondheidsprobleem vanwege de impact op het dagelijks leven van patiënten. Ongeveer 340.000 mensen in Nederland lijden aan fibromyalgie, en de klachten kunnen leiden tot beperkingen in werk (de neoliberale economie wordt geschaad) en sociale contacten. [..] Hoewel de exacte oorzaak van fibromyalgie nog niet bekend is, wordt het belangrijk geacht om de impact ervan op de kwaliteit van leven te erkennen en te ondersteunen". Zie bv. hier. Ook bij ons heerst nog onduidelijkheid over deze aandoening, waardoor regelmatig nog gesleuteld wordt aan de terugbetaling van hulpverlening door bv. kinesisten. (3) Ik ontwaar een ingewikkeld vlag-en-ladingprobleem, bv. specifiek in een vergelijking tussen fibromyalgie en bijnieruitputting. (3a) Het boek suggereert dat bijnieruitputting een oorzaak is van fibromyalgie, terwijl zowel bijnieruitputting als fibromyalgie geen erkende ziekten zijn; dat zet al één en ander op losse schroeven. (3b) In deze paragraaf wordt bijnieruitputting een syndroom genoemd, een verzameling verschijnselen die vaak samen optreden, waarvan de oorzaak niet noodzakelijk gekend is. Ook fibromyalgie is een syndroom of ziektebeeld. (3ab) Als we aannemen dat het ene syndroom een oorzaak kan zijn van een ander, dan zijn we niet goed bezig. Bijnieruitputting wordt een syndroom genoemd; de diagnose volgt uit het ziektebeeld. Deze praktijk heeft een zeker kwakzalvergehalte, allicht omdat het onderliggende proces ofwel onbekend is, ofwel min of meer bekend is maar niet kan gemeten worden. Voor de ontwikkeling van kennis rond bijnieruitputting is dat nadelig, zo niet rampzalig; je kan evengoed terecht bij een sjamaan. In het boek Hoe zit het nu echt met antidepressiva blijkt dat de serotoninehypothese niet meer is dan dat: een hypothese; ook de klassieke geneeskunde is niet vrij van kwakzalverij (en kwikzilver (een onweerstaanbare alliteratie…) onderdrukt onmiddellijk de cortisolproductie, volgens hoofdstuk 19). Een pervers aspect van vlag-en-ladingproblemen is dat wat een naam krijgt, zinnig of niet, plots ook realiteit wordt. Als die naam dan slaat op een syndroom, zoals 'bijnieruitputting', waarvan de symptomen ook in menig ander syndroom opduiken, dan zijn we misschien verder van huis dan voordien. De alternatieve geneeskunde verzamelt symptomen, geeft daar een naam aan, en geeft daarmee aan de klassieke geneeskunde een reden om de oorzaken van het syndroom te negeren. En bijgevolg wordt er niet op een wetenschappelijke manier gezocht naar oorzaken en gevolgen van een verminderde bijnierwerking. Ook SKEPP heeft daar interessante bedenkingen over. Wat we hier nodig hebben is wetenschappelijk onderzoek naar (1) de effecten van stress op de bijnierwerking, (2) de gevolgen van verminderde bijnierwerking op cortisolproductie, en (3) de gevolgen van verminderde cortisolproductie op de mentale gezondheid, en dan ga ik waarschijnlijk nog ergens te kort door de bocht.
Zal mijn dokter bijnieruitputting behandelen? – Zouden ze moeten doen… De medische wetenschap erkent enkel de ziekte van Addison als hypoadrenia.
Bij het zoeken naar informatie stoot je al gauw op die eigenaardige strijd tussen klassieke en de alternatieve geneeskunde. Vooraan in de Wikipedia-pagina over adrenal insufficiency: "This article is about medically-recognized chronic adrenal insufficiency. For a term used in alternative medicine, see Adrenal fatigue". Een duidelijk vlag-en-ladingprobleem. De klassiekers zeggen 'bijnierinsufficiëntie', en de alternatieven zeggen 'bijniermoeheid' of het iets straffere 'bijnieruitputting', en de klassiekers beweren dat het ene niet gelijk is aan het andere, zeggend dat het ene medisch erkend is, en het andere niet. Het zijn blijkbaar ook de klassiekers die de absurde nihil-pagina over Adrenal fatigue gecreëerd hebben. Niet bepaald een wetenschappelijk standpunt, lijkt mij. Maar opvallend: hier is alweer een in dit geval eerder belachelijk vlag-en-ladingprobleem dat wereldwijd grote proporties aanneemt. Of qua bestrijding van depressies de klassiekers (1) de bijnieruitputtingshypothese van de alternatieven afwijzen omdat ze zelf uitgaan van de totaal verschillende serotoninehypothese, ofwel (2) zowiezo de hypothesen van de alternatieven afwijzen, en dáárom vasthouden aan de serotoninehypothese, is (nog) niet duidelijk.
De Wikipedia-pagina over adrenal insufficiency geeft anders wel een zeer uitgebreide uitleg over oorzaken en gevolgen van verstoorde bijnierwerking, en over de functie van de hypofyse en de hypothalamus in de zogenaamde HPA-as (H = hypofyse, P = "pituitary gland" = hypofyse, A = adrenal gland); zie ook Hypothalamic–pituitary–adrenal axis. Hoe meer je leest over dit onderwerp, hoe vreemder het voorkomt dat de medische wetenschap enkel de ziekte van Addison erkent.
Bijnieruitputting wordt meestal veroorzaakt door één of andere vorm van stress. Over andere oorzaken dan stress wordt niets gezegd. De kern: wanneer de lichtere vormen van stress gelijktijdig plaatsvinden, zich ophopen of chronisch worden (!) en de bijnieren geen kans krijgen om volledig te herstellen, dan is bijnieruitputting meestal het resultaat. Vooral het idee dat chronische stress leidt tot uitputting klinkt heel plausibel.
Veel mensen lijden al aan een vorm van bijnieruitputting, waarschijnlijk iedereen die niet genoeg rust en ontspanning krijgt om van het leven te genieten, die zichzelf voortdurend opjaagt, die nooit tevreden of een perfectionist is (niks mis met perfectionisme, faalangst is de boosdoener; zie ook Perfectionisme – Een misverstand ontrafeld), die voortdurend onder druk staat (met weinig uitlaatkleppen om emotie de vrijheid te geven in het bijzonder), die zich beklemd voelt of hulpeloos voelt, die zich overweldigd voelt door voortdurende (of herhaalde) problemen of die een ernstig emotioneel of lichamelijk trauma, dan wel een chronische ziekte heeft gehad. Dit is een voorbeeld van de vele beweringen die het boek dreigen de das om te doen, omdat oorzaken (bv. gebrek aan ontspanning) en gevolgen (bv. hulpeloos gevoel) schaamteloos vermengd worden, wat wijst op een gebrek aan logica en consistentie. Dit bepaalt het beperkte niveau van het boek; een lezer die dit zonder probleem leest, zal ook andere gebrekkige argumentaties zonder probleem lezen.
Kan iedereen bijnieruitputting krijgen? – Ja.
Je baan kan een factor zijn – Artsen zijn gemakkelijke slachtoffers (een verband met het niet erkennen van bijnieruitputting is niet bekend). Ook politieagenten, vooral door de eisen van de korpsleiding, eerder dan door het gevaar in hun job (!!). Sandwich-stress (bv. middenkader, onderwijzers) ontstaat door eisen van bovenaf en van onderaf, zonder mogelijkheid om zelf te sturen (een toenemend fenomeen onder het neoliberalisme, mogelijk dé oorzaak van toenemende psychologische problemen). Deze aandoeningen reflecteren de effecten van stress, die geproduceerd worden door verhoogde cortisolwaarden; soms wordt deze fase na verloop van tijd gevolgd door een abnormale daling in het cortisolniveau naarmate de bijnieren uitgeput geraken.
Enkele paragrafen om zelf te lezen: het vermogen om stress te weerstaan varieert, lijsten van gebeurtenissen en (elementen van) leefstijlen die tot bijnieruitputting leiden (het zijn allemaal stressbronnen), vormen van stress hopen zich op, wisselwerking tussen lichamelijke en emotionele stress, een slecht eetpatroon is nadelig voor de bijnieren, dikwijls gaan luchtweginfecties vooraf aan bijnieruitputting, en mogelijk heb je zwakke bijnieren van bij je geboorte. De obligate verhaaltjes ging ik niet vermelden.
Een hele resem symptomen worden beschreven, met cartoons erbij, waarvan niet heel duidelijk is of die grappig bedoeld zijn. Nu zegt de auteur zelf dat geen enkele van deze symptomen op zichzelf een diagnose van bijnieruitputting geeft, maar gezamenlijk wel; hoe meer symptomen, hoe duidelijker. Anderzijds kan elk van die symptomen ook een andere oorzaak hebben, maar dat zegt hij dan weer niet.
Een verwarrend hoofdstuk; de bedoeling hiervan is onduidelijk. Het is mij niet gelukt hier een duidelijk overzicht van te maken. Bijnieruitputting wordt in verband gebracht met diverse symptomen, waarbij echter niet altijd duidelijk is of het om oorzaken of gevolgen gaat: ernstig auto-ongeluk, hoofdletsel, ernstige infectie, blootstelling aan giftige stoffen, emotionele shock, levenscrisis, stressvolle leefstijl, chronische ziekten als artritis en kanker, ochtendmoeheid, CVS, fibromyalgie, alcoholisme, ischemische hartziekte, hypoglykemie, reumatoïde artritis, luchtweginfecties, astma, griep, …
Gaan we het nu weten? De diagnose van lage bijnierfunctie wordt blijkbaar gemist door de medische wetenschap. Daar worden verschillende redenen voor aangehaald:
– De invloed van farmaceutische bedrijven op de medische wetenschap – Artsen vertrouwen enkel nog in strikt toegepaste laboratoriumtesten en lijsten van diagnoses die toegestaan worden door het verzekeringsbeleid (dit is Amerika, dus privaat verzekering, maar ik vermoed dat onze gemengde ziekteverzekeringen gelijkaardig werken). De snelheid waarmee mijn huisarts op de term 'bijniermoeheid' reageert met 'Addison' lijkt dat te bevestigen. Medicatie en opereren zijn de aangeboden therapieën, ook als ze niet op hun plaats zijn. Een ziekte die niet blijkt uit een test, of niet bij een diagnostische code past (elke erkende ziekte heeft een ICD-code), of waar geen ingreep of medicijn voor bekend is, bestaat niet. Artsen zijn minder bereid en in staat om iets anders te proberen, door de dreiging van een aanklacht wegens ongeoorloofde praktijken en door invloed van conservatieve organisaties. Het is niet lonend en gewoonweg gevaarlijk geworden om goed na te denken als het over diagnose en behandeling gaat. Het blijft wat vaag allemaal, maar één en ander komt overeen met het corporatisme van de medische sector, dat af en toe blijkt in de media. Bijnieruitputting heeft geen ICD-code, en wordt daardoor zelden behandeld, zelfs wanneer artsen weten dat het bestaat.
– De laboratoriumtesten voor de bijnierfunctie laten geen bijnieruitputting zien – De kans is groot dat je arts nog nooit gehoord heeft van speekseltesten voor hormonen, en dat je bij hem vandaan komt met een recept voor kalmerende middelen of een afspraak bij een psychiater.
– De medische gevestigde orde verwerpt kennis die door de alternatieve geneeskunde verschaft wordt – In het kort: de band tussen de medische wetenschap, de farmaceutische industrie en de verzekeringsmaatschappijen heeft een bijna onbreekbaar medisch bolwerk geschapen, dat de ontwikkeling van welke vorm van gezondheidszorg dan ook, inclusief zelfhulp, ondermijnt.
In dit hoofdstuk staan 103 vragen die je moet beantwoorden met 0 (nooit of zelden), 1 (soms of een beetje), 2 (gemiddeld in optreden en intensiteit) of 3 (ernstig, voortdurend en/of hindert het dagelijkse leven). Op zich niet ongewoon. Dat de lijst is opgedeeld in rubrieken als 'Energiepatronen' en 'Voedingspatronen' is zonder meer interessant. Je kan de scores invullen voor het verleden ("vóór de laatste datum dat je je goed voelde", wat mij een onmogelijke opdracht lijkt); het verschil tussen beide is enkel bedoeld om een evolutie in te schatten, en speelt gelukkig geen rol in de beoordeling, dus met enkel 'heden' kom je ook ergens. Uit de scores leid je af (1) óf je "een mate van bijnieruitputting" hebt (dat is in elk geval voorzichtig verwoord), en (2) de mate of ernst van de bijnieruitputting. Een scherpe aflijning is bij zulke vragenlijsten altijd onzinnig, maar de omschrijvingen zijn ook hier voorzichtig en enigszins overlappend, m.a.w. realistisch. Ook de preventieve sectie "Je dokter benaderen" getuigt van realisme.
Hier wordt je gevraagd opnieuw terug te kijken naar het verleden, en gebeurtenissen op te noemen in verschillende rubrieken: operaties, ziekenhuisbezoeken, ziekten (ernstiger verkoudheden, griep, bronchitis, longontsteking, ernstige zere keel, andere infectieziekten, ongelukken, verwondingen of incidenten met erge pijn, langdurige aandoeningen), tandheelkundige behandelingen (wortelkanaalbehandeling, implantaten, ziekten van het tandvlees, veel amalgaamvullingen), emotionele gebeurtenissen (verlies van baan, verhuizing, verandering van baan, overlijden van familielid of vriend, uit elkaar gaan, scheiding, financiële moeilijkheden, shocks, trauma's), medicijnen, andere gebeurtenissen.
Begin er maar aan… Ik begin te denken dat ik al lang van hypoadrenia had moeten gestorven zijn. Ik blijf het vreemd vinden hoe een weldenkende mens, die een dergelijk boek kan schrijven, kan geloven dat andere mensen in staat zijn om zich dergelijke gebeurtenissen met datum en bijbehorend gevoel te herinneren. Of zou het allemaal nep zijn, met de bedoeling je zowiezo te laten concluderen dat bijnieruitputting inderdaad je probleem is? Zo te zien moet iedereen bijnieruitputting hebben.
Maar misschien is dit een meer praktische benadering. Drie testen: het samentrekken van de iris, lage bloeddruk in staande positie, en de witte lijn van Sergent. Dit zijn vrij eenvoudig uit te voeren testen; het verband met hypoadrenia lijkt daardoor onzeker, vooral omdat het verder niet verklaard wordt.
Een probleem met standaard bloed- en urinetesten is dat de normale waarden voor de bijnierfunctie zodanig gevarieerd zijn dat je er weinig of niets uit kan afleiden. Enkel Addison (extreem laag) en Cushing (extreem hoog) kan je zo detecteren. Hormonen kunnen naar verluidt beter gemeten worden in speeksel.
De speekseltesten zijn betrouwbaar en goedkoop, en kunnen door iedereen uitgevoerd worden. Te mooi om waar te zijn? Als je verder leest blijkt dat je wel zelf speeksel kan afnemen, maar dat dan toch naar een labo moet sturen voor analyse. Mogelijk is dat ook de situatie in Amerika; ik heb geen idee of en hoe dat hier kan. Online kon ik alvast geen speekseltest voor cortisol vinden. Ook dít is allicht weer een gevolg van de wazigheid rond bijnieruitputting en de tweestrijd tussen klassieken en alternatieven.
Hier beschrijft de auteur welke testen hij patiënten laat doen. Een groot voordeel van de speekseltesten is dat speekselafname door de patiënt zelf kan gebeuren, op eender welk ogenblik. Bijvoorbeeld vier keer op een dag, om de normale cortisolvariatie te verifiëren, of wanneer ze zich slecht of net goed voelen e.d.
Hormonen die op de huid gesmeerd worden (bv. progesteroncrème) beïnvloeden de hormoonwaarden van speekseltesten tot een paar maanden na de laatste toepassing.
Hier wordt beweerd dat cortisolwaarden, die zowiezo al variëren door de dag, verschillen van persoon tot persoon, waardoor "standaard testen" (die verder niet worden beschreven) geen zinnige rapportering geven. Artsen zouden bij voorkeur voor iedere patiënt uitgangswaarden moeten hebben, die verkregen zijn op het moment dat de patiënt zich nog goed voelde en op een gezond niveau functioneerde. Op deze manier zou de test herhaald kunnen worden op het moment dat de patiënt symptomen heeft en op een lager niveau functioneert. Het verschil tussen de waarden zou een nauwkeurige beoordeling van de bijnierfunctie mogelijk maken. Een bijkomend probleem is dat cortisol in verschillende vormen voorkomt, nl. vrij, of zwak gebonden, of sterk gebonden aan bloedeiwitten, terwijl "de meest voorkomende meting" enkel de vrij circulerende hormonen betreft. De gebonden hormonen vormen een reserve die kan aangesproken worden in acute stressgevallen. Synthetische cortisol kan toegediend worden bij tekorten, maar werkt dan weer anders dan natuurlijke cortisol.
De moeilijkheden bij het bepalen van cortisolwaarden zouden een begrijpelijke reden kunnen zijn voor de klassieke geneeskunde om bijnieruitputting te negeren als mogelijke oorzaak van psychosomatische problemen. Anderzijds blijven de klassiekers zich wel baseren op een onbewezen serotoninehypothese om antidepressiva voor te schrijven. Een leek krijgt er kop noch staart aan.
Bijkomende opmerkingen over 24-uurs urinetesten, bloedtesten en de ACTH-stimulatietest. Geen extra duidelijkheid.
Het goede nieuws: het meeste dat nodig is om te herstellen en je bijniergezondheid terug te krijgen, kan je zelf doen, via een combinatie van dingen. Eerst en vooral hangt je herstel af van je leefstijl. Hoe je je energie gebruikt, bewaart en en creëert is allemaal extreem belangrijk. Je herstel is ook afhankelijk van wat je eet en drinkt, evenals van de gedachten waarmee je je geest voedt en de overtuigingen waar je je leven op baseert.
We zitten nu op zowat een derde van het boek. De zelfhulpsectie beslaat dus het grootste deel. Ik geef enkel de inhoudstafel weer, om je een idee te geven van de inhoud. Deze wijsheden vind je overigens in tal van zelfhulpboeken over gezonde leefstijl.
Het goede van het kwade onderscheiden – De energierovers vinden – Drie dingen die je kunt doen – De stress van binnen veranderen – Reframing oefening I/II/III – Ontspanning – Ontspanningsresponsoefeningen – Ongestructureerde tijd – Vakanties – Slaap – Wanneer slapen – Wat als ik niet kan slapen – Ga een paar keer per dag even liggen om te rusten – Lachen – Lichamelijke oefening
Het verband tussen bijnieruitputting en laag bloedsuiker – Gewichtstoename en cortisolwaarden – Wanneer je moet eten – Wat je moet eten en drinken – Nutriënten uit voedsel – Eiwitten – Koolhydraten – De glycemische index – Groenten – Fruit – Vetten en oliën – De benodigde essentiële vetzuren binnenkrijgen – Zaden en noten als bron van essentiële vetzuren – Zaden (rauw) – Noten (rauw) – Opsomming van wat je moet eten – Wat je niet moet eten – Hoe je moet eten – Dranken – Drink deze dranken niet
De rol van allergieën bij de bijnierfunctie – Allergische reacties op voedsel zijn verschillend – Het opsporen van verborgen voedselallergieën en overgevoeligheden – Laboratoriumtesten – Gecombineerde voedseltesten – Nadat je je resultaat hebt gekregen – Als je voedselovergevoeligheden niet uit laboratoriumtesten naar voren komen – Als je je geen laboratoriumtesten kunt veroorloven – Methoden om voedselovergevoeligheden op te sporen die je thuis kunt uitvoeren – De juiste methode kiezen – De observatiemethode – Reflecterend dagboek – Voedings- en reactiedagboek – Het probleem met huidtesten voor voedselallergieën – Het combineren van voedselallergietesten en dagboeken – Voedselovergevoeligheden, die geen allergieën zijn – Cerebrale melkovergevoeligheid – Overgevoeligheid voor ranzige oliën – Voedselverslavingen – Voorbeelden van voedselverslaving zonder allergieën of voedselovergevoeligheden – Toxines uit de omgeving kunnen ervoor zorgen dat je op een bizarre wijze eet – Elimineer alle voedingsmiddelen waarvoor je allergisch, overgevoelig, of waaraan je verslaafd bent. Allemaal geweldig.
Vitamine C – Vitamine E – B-vitaminen – Mineralen – Sporenelementen – Vezels – Kruiden – Hoe moet je kruidenbereidingen innemen? – Kruiden om voorzichtig mee te zijn
Bijnierextracten zijn aanbevolen en op succesvolle wijze gebruikt voor een verscheidenheid van aandoeningen die met een lage nierfunctie te maken hebben, zoals asthenie, astma, verkoudheden, verbrandingen, uitputting door verkoudheden, hoesten, dyspepsie (slechte spijsvertering), vroege ziekte van Addison, hypothensie (lage bloeddruk), infecties, infectieziekten, uitputting door infectieziekten, herstel van infectieziekten, neurasthenie (weinig energie, zwakheid), tuberculose, licht in het hoofd en duizelig zijn, en braken tijdens de zwangerschap. En mogelijk ook nog het dichten van het gat in de ozonlaag… Het interessantste uit dit lijstje is de referentie, nl. Harrower, '39, p. 19-22: drie of vier pagina's in een boek uit 1939 (!). Veel van de referenties (zie de Bibliografie, p. 375) stammen uit de jaren '30 en '40. En in de jaren '50 worden antidepressiva 'ontdekt' (zie Hoe zit het nu echt met antidepressiva?), en valt het onderzoek naar bijnieruitputting blijkbaar stil.
Naast bijniercelextracten worden ook bijnierschorsextracten beschreven, maar het verschil niet; ook in de tekst over bijniercelextracten staat de vermelding "(extracten van de bijnierschors)". Wel duidelijk is het verschil tussen die bijnierextracten, die de bijnieren helpen herstellen, en corticosteroïden, die door hun sterke werking het systeem volledig verstoren, door het normale terugkoppelingsmechanisme (via vermindering van ACTH) te onderdrukken; herstel van de bijnieren kan maanden duren.
Cortisol als een mogelijkheid voor behandeling – Cortisol gecombineerd met bijniercelextracten – DHEA – Progesteron en pregnenolone. En iets over hormoonvervangingstherapie, vooral gebruikt bij menopauze.
Hier staat werkelijk een dagprogramma, met activiteiten, rust en voeding; het is een voorbeeld, dat je naar eigen individuele behoeften en leefstijl kunt aanpassen. Onder "Algemene regels voor bijnieruitputting" vind je een overzicht van dingen die je best doet en laat, zo te zien een handige samenvatting van richtlijnen uit vorige hoofdstukken.
Zelfs wanneer je trouw het herstelprogramma in dit boek gevolgd hebt, zijn er verschillende factoren die kunnen verhinderen dat het helemaal goed werkt. En dan worden nog wat mogelijk oorzaken van problemen genoemd, houd je vast: terugkerende luchtweginfecties, gebitsproblemen, dysbiose van de darm, gebrek aan vers eten van goede kwaliteit, voedselallergieën en overgevoeligheden, subacute of chronische subklinische infecties, incompleet herstel na anesthesie, gebrek aan slaap, "sick building "syndroom, leven of werken in toxische damp, gebrek aan frisse lucht, het verband tussen de schildklier en de bijnieren. Dit verstevigt de al bestaande indruk dat bijnieruitputting wordt gezien als de oorzaak van alle aandoeningen. De normale reactie op die indruk is uiteraard: dit is onzin. Maar misschien is het niet helemáál onzin, en klopt er wel iets van, maar dat blijkt niet uit het boek tot hier toe.
Dit hoofdstuk draagt nog stevig bij aan die bedenkelijke indruk. Belangrijkste boodschap: na een terugval moet je zeker doorgaan. Geen enkele hersteltherapie kan helpen, tenzij je lang genoeg volhoudt om te zien of het effectief is. De weg naar genezing moet steeds bijgesteld worden. En meer van dergelijke beweringen. De auteur lijkt te negeren dat doorgaan voor veel mensen met mentale problemen, die door zijn raad zouden moeten geholpen worden, net het moeilijkste is.
Vreemd hoofdstukje hier. De inleiding: Dit hoofdstuk bevat een aantal vragen en antwoorden, die met bijnieruitputting te maken hebben. Het is een herhaling van vragen en antwoorden waar je misschien niet bij stilstond toen je de hoofdstukken las. Hopelijk zal dit hoofdstuk de eventuele hiaten in je begrip vullen en de meeste van je vragen over bijnieruitputting beantwoorden. Dan hadden we evengoed met dit hoofdstuk kunnen beginnen…? De auteur geeft hier in feite toe dat zijn boek niet bijster begrijpelijk is opgezet. En werkelijk, ik heb het hoofdstuk doorgenomen, en het geeft inderdaad een soort samenvatting, zonder de gebruikelijke poespas, van de belangrijkste aspecten van bijnieruitputting. Echt een aanrader. Tegelijk geeft deze tekst een goed beeld van de manier waarop feiten en twijfels worden gepresenteerd, met talrijke uitdrukkingen als "verschilt per persoon", "bij sommige mensen", "lijken erg op", "kan in verband staan met". Ik heb mijn poging tot objectieve analyse nog lang volgehouden, maar hier zakt het boek definitief door de mand. Wat ik mij uiteindelijk afvroeg, en nog steeds afvraag, is of bijnieruitputting, of meer algemeen een verstoorde werking van de HPA-as, een oorzaak is van burn-out en depressies, maar dit boek geeft mij geen antwoord, door een teveel aan pseudowetenschappelijke opvattingen. Ik wil nog steeds geloven dat veel elementen uit het boek inderdaad voor veel mensen verlichting kunnen brengen, maar ik vind het betoog allesbehalve samenhangend en overtuigend.
In het vorige hoofdstuk besloot ik dat het boek niet geloofwaardig genoeg is om er verder iets mee te doen. Een beetje onverwacht krijgen we nu deel 4, waarin veel ontbrekende informatie aan bod lijkt te komen. Waarom zou dit niet vooraan in het boek gezet zijn? Mogelijk om te vermijden dat lezers afhaken, omdat het te ingewikkeld is? Of te vaag…?
Hier kloppen de hoofdingen niet. Als het hoofdstuk 22 niveau 1 is, dan hebben we een kop "Anatomie en fysiologie van de bijnieren" op niveau 2 (OK), een kop "Anatomie van de bijnieren" op niveau 3 (OK), en daaronder "Ligging", "Delen van de bijnieren", "De bijniermedulla" en "De bijnierschors" op niveau 4, waarbij de lay-out van "Ligging" niet klopt (centraal i.p.v. links), en de bijniermedulla en -schors delen zijn van de bijnieren, dus onder "Delen van de bijnieren" moesten staan, en niet op hetzelfde niveau. Bovendien volgt dan een kop "Fysiologie van de bijnieren" op niveau 2, terwijl die op niveau 3 moest staan, onder "Anatomie en fysiologie van de bijnieren". Een logische structuur ontbreekt, en voor wie structuur zoekt, als kapstok voor kennis, is dat een belemmering om de inhoud te begrijpen. Ik vind dit een teken van de beperkte betrouwbaarheid van het hele boek (basale fout: systeem van het zevende knoopsgat): (1) als het hier een zootje is, kan het ook elders een zootje zijn, waar het misschien minder opvalt, en (2) zowel qua structuur als qua inhoud.
Anatomie van de bijnieren – De ligging en verschillende zones worden beschreven, met de hormonen die daar geproduceerd worden. De pagina an de Adrenal gland (Engels) is veel gedetailleerder dan die van de Bijnier (die overigens niets zegt over bijnieruitputting of -insufficiëntie).
Fysiologie van de bijnieren – Uitleg van de werking van de HPA-as. Gezien de onbetrouwbaarheid van het boek betwijfel ik of het veel zin heeft dit aandachtig te lezen.
Functies van cortisol / Hoe cortisol het lichaam beschermt tegen stress – De diverse functies van cortisol lijken interessant, maar vermits bijnieruitputting als een oorzaak van alle ellende is beschreven, wordt hier allicht ook cortisol als oplossing voor elk probleem neergezet. Wat dit stukje over de fysiologie wel doet is interesse aanwakkeren voor de werking van hormoonsystemen en hun ruime invloed op fysische processen in het lichaam. Kennis over de werking van een systeem helpt altijd om ontregeling te vermijden. De effecten van cortisol in grote lijnen: normaliseert bloedsuikerwaarden, ontstekingswerend, wisselwerking met hypoglykemie (te weinig bloedsuiker; kan leiden tot diabetes, een pandemie intussen), effecten op witte bloedcellen, het cardiovasculair systeem, het centrale zenuwstelsel, en de fysiologie van stress. Bij dat laatste de volgende bedenking: "in ons moderne leven, met de ontelbare lichamelijke, emotionele en omgevingsgebonden vormen van stress, die we dagelijks het hoofd moeten bieden, krijgt onze bij niercapaciteit het echter zwaar te verduren om bij iedere gelegenheid te reageren; het is mogelijk dat wij in een jaar tijd meer stressvolle gebeurtenissen ervaren dan onze voorouders gedurende hun hele leven". Gisteren nog, tijdens (!) een repetitie van het jeugdorkest, zag ik een jonge saxofonist met een zware verslaving aan TikTok filmpjes; die bijnieren wil ik niet hebben…
De regulering van de sekshormonen door de bijnieren – Over de productie en de effecten van testosteron en oestrogeen.
De regulering en de werkingen van aldosteron – Over de functie van natrium voor de waterhuishouding in de cellen. Een lichte vorm van uitdroging en een tekort aan natrium gaan gepaard met bijnieruitputting.
Onze lichamelijke evolutie is niet hand in hand gegaan met onze sociale evolutie. Ons lichaam creëert dezelfde primitieve reactie op een file onderweg naar het werk als op een kudde naderende antilopen: cortisolwaarden stijgen om de energieproductie te verhogen voor meer lichamelijke inspanning. Maar in een file is die niet nodig, en de extra energie wordt in de plaats daarvan boosheid of een verwante emotie. Je lichaam reageert op een boze baas zoals op een grommende tijger: vechten of vluchten. Op kantoor is die reactie helaas ongepast, en daarin ligt de bron van veel gezondheidsproblemen, die in verband staan met stress. En tel ICT-ellende ook maar mee als stressbron.
Drie fasen: de alarmreactie (vechten of vluchten), de weerstandsreactie (die zeer lang kan duren), en de uitputtingsreactie (als proces). De uitleg is OK. Daarna worden enkele 'reactiepatronen' voorgesteld (elk met een obligaat verhaaltje), verschillende combinaties van de drie fasen die uiteindelijk tot bijnieruitputting (als toestand) kunnen leiden.
Het boek eindigt met de bibliografie, reclame voor een specialist van de glycemische index, een lijst van groenten, een lijst van fruit, instructies voor het meten van polsslag en bloeddruk, een verklarende woordenlijst, en een index (waaruit blijkt dat bijnieruitputting aan bod komt op maar liefst 260 pagina's; andere toppers zijn cortisol (60) en hypoadrenia (35); deze index had beter gekund).
Een online bron met een vergelijkbare kwaliteit als het boek is bijnieruitputting.com. Ook op infonu.nl vind je vanalles over bijnieruitputting. De inhoud van dergelijke sites doet mij doorgaans denken aan de uitdrukking "een klok horen luiden, maar niet weten waar de klepel hangt".
Op Wikipedia vind je gemakkelijk meer informatie, bv.
– vecht-of-vluchtreactie
– HPA-as
– bijnierinsufficiëntie