Toen neurobioloog en consultant Brankele Frank (1987) een burnout kreeg, merkte ze dat gebrek aan kennis haar genezing in de weg zat. Waar ze behoefte aan had: precies weten wat er in haar lichaam aan de hand was en erkenning voor het feit dat het niet alleen tussen haar oren zat. Ze ging op onderzoek uit met het idee dat wie begrijpt wat een burnout is, er ook sneller weer vanaf kan komen.
Als neurobioloog ontdekte ze zowaar dat je een burnout in je hersenen kunt zien.
Als consultant zette ze die ontdekkingen vervolgens om in een hanteerbaar plan om hem te verjagen (met goede zorg voor zowel lichaam als geest).
En als doorgewinterde ervaringsdeskundige kwam ze er na een tweede burnout (een boek schrijven bleek ook best stressvol) weer bovenop.
"Over de kop" is het boek dat Frank graag zou hebben gelezen toen ze haar eerste klachten kreeg – of liefst daarvoor nog. Het is even humoristisch als wetenschappelijk, even persoonlijk als inzichtelijk. Kortom, een belangrijk boek voor iedereen die stress ervaart. Oftewel: voor iedereen.
Brankele Frank (1987) studeerde neurobiologie in Amsterdam, Londen en Parijs. Ze schreef eerder voor Hard//hoofd, nrc.next en Vrij Nederland, gaf les aan de UvA, werkte als strategieconsultant bij McKinsey & Company en zat in het managementteam van ARTIS.
Antwoord op de eerste vraag die je je wellicht stelt: Brankele is haar voornaam, Frank haar achternaam. Antwoord op de tweede vraag, voor taalliefhebbers: ja, burn-out is in het Nederlands met koppelteken, maar de auteur schrijft al gauw dat ze dat koppelteken met opzet weglaat (zoals in het Engels); beetje vreemd, maar dat schaadt het boek verder niet. Ze heeft het ook over 'burnies', mensen met een burn-out dus, maar het boek richt zich tot iedereen die last heeft van overmatige en/of langdurige stress.
Dit is interessante lectuur, in vele opzichten.
Beetje interesse? Niet twijfelen! Momenteel te vinden in ruim 50 bibliotheken.
Hoofdstuk 13, in deel 4, "Synthese", met titel "De kluts en mijn donder" (voor zover ik het begrijp, een combinatie van "de kluts kwijt zijn" en "op je donder krijgen"), begint met een kernachtige samenvatting, die ik graag meegeef.
In de vorige drie delen heb ik geprobeerd een antwoord te vinden op de vraag "Wat is een burnout biologisch gezien en hoe kun je ervan herstellen?". Ik heb onderzocht hoe je lichaam en geest reageren op stress en hoe je omgeving die externe en interne stressoren cultiveert. Wat is nu de synthese?
• Je batterijtje is niet op, je batterijtje is stuk. Aan alle coaches die uitgaan van lege batterijen.
• Burnout is niet slechts "iets psychisch", het is iets heel lichamelijks. De holistische aanpak; lichaam en geest vormen één pot nat.
• Burnout is geen werkgerelateerd fenomeen, het is een stressgerelateerde aandoening. Aan alle huisartsen die slecht ingelicht zijn door hun sector.
Ik wilde het boek vooral lezen in de hoop een verklaring te vinden voor het proces van de burn-out, te begrijpen wat er precies in je lichaam gebeurt. Het boek toont heel veel aspecten van alles wat met burn-out te maken heeft, maar het antwoord op die vraag krijg je niet, omdat het nog niet bestaat. Dit hoofdstuk 13 legt uit waarom, op zo'n manier dat je daar vrede mee hebt.
Doorheen het hele verhaal krijg je wel een breed zicht op veroorzakende factoren, zowel persoonlijke als in de omgeving, en dan vooral de werkomgeving. Daar zitten rake beschrijvingen tussen. Ook het einde van hoofdstuk 12, achteraan in deel 3 over de omgeving, wil ik meegeven, niet als kern van het betoog, wel omwille van het verband met vele andere artikelen in deze blog.
Het is niet gek dat mensen veel stress ervaren. Financieel, lichamelijk en mentaal. Onze hedendaagse hurry and worry bestaat uit de geglobaliseerde wereldeconomie, onze optimalisatie-fixatie (!), 24-uurs werkmogelijkheden (en andere ongein) dankzij technologische vooruitgang (!), verstedelijking, neoliberale cultivering van de "eigen schuld dikke bult"-doctrine (!!), de doorgeslagen toetscultuur in het onderwijs (metingenfixatie), pandemieën, klimaatcrisis, economische crisis en de ontspoorde huizenmarkt, om maar een paar zaken te noemen.
Onze maatschappij overlaadt ons met narcistische prikkels, die individualisering in de hand werken en ons ironisch genoeg vervreemden van onszelf (!). Het maakbaarheidsideaal is een breekbaarheidsverhaal geworden. We voelen ons minder verbonden met anderen, zijn steeds vaker eenzaam. We richten ons steeds minder op het innerlijke, trage en diepgaande, terwijl dat naar binnen keren nodig is voor zelfkennis en de ontwikkeling van je emotionele bewustzijn. Een gevaarlijk amalgaam, helemaal als je al kwetsbaar bent.
In combinatie met slechter eten, bewegen en slapen, groeiende inkomensongelijkheid en polarisatie zorgt dit voor een samenleving waarin steeds minder ruimte is voor kwetsbaarheid en bescheidenheid, en we collectief kortere lontjes kweken. Al deze ontwikkelingen vormen een vruchtbare bodem voor – al dan niet chronische – stress (!), en tasten onze gezondheid aan. Het vuur onder onze hersenpannetjes staat de laatste decennia hoog, waardoor het moeilijker wordt je te bewapenen met veerkracht en stressbestendigheid. Het zou goed kunnen dat de groei in het aantal psychische stoornissen hier een uitvloeisel van is. Maar moeten we een burnout dan wel een individuele stoornis noemen?
Het is toch geen stoornis als je je eenzaam voelt, onbegrepen, onthecht, losgezongen van een groter geheel, en daardoor overmatig veel stress ervaart, of depressieve gevoelens? Als je lichaam er de brui aan geeft omdat je het consequent en structureel hebt overvraagd? Dat lijkt me eigenlijk volkomen logisch. Die individuen vertonen een behoorlijk vanzelfsprekende reactie op een veeleisende en kille omgeving. Een normale reactie op een abnormale situatie. Als je allerlei muren bouwt rondom een individu en hem niet leert daaroverheen te klimmen, loopt hij er vroeg of laat tegenaan.
De stoornis zit niet zozeer in de psyche van het individu, maar in de geest van onze maatschappij als geheel. En dus in ons allen. We dragen er allemaal aan bij dat we consumptie belangrijker vinden dan connectie, dat we waarde toekennen aan oppervlakkigheden, dat de gemeenschapszin afbrokkelt. In die zin zijn burnouts een symptoom van een groter euvel, een ziekte van het systeem, niet van het individu.
Moest er nog zand zijn?