Toxic Positivity

Auteur:
BOE853

Rugtekst

A powerful guide to owning our emotions – even the difficult ones – in order to show up authentically in the world, from the popular therapist behind the Instagram account @sitwithwhit.
Every day, we're bombarded with pressure to be positive. From "good vibes only" and "life is good" memes, to endless advice, to "look on the bright side", we're constantly told that the key to happiness is silencing negativity wherever it crops up, in ourselves and in others.
But if all this positivity is the answer, why are so many of us anxious, depressed, and burned out?
In this refreshingly honest guide, therapist Whitney Goodman shares the latest research along with everyday examples and client stories that reveal how damaging toxic positivity is to ourselves and our relationships, and presents simple ways to experience and work through difficult emotions. The result is more authenticity, connection, and growth – and ultimately, a path to showing up as you truly are.

Bespreking

Niet dadelijk mijn geliefde stijl van boeken; zowel "de populaire therapeut van Instagram" als de belofte van oplossingen maken mij argwanend, evenals "powerful", "owning our emotions", "latest research", "simple ways" en "connection". Waarom dan toch deze bespreking? Wel, ik ervaar al decennia lang een overschot aan positiviteit en een tekort aan realiteitszin in de maatschappij en in het bedrijfsleven, getuige daarvan meerdere blogartikelen. Dan begrijp je dat een titel als "toxische positiviteit" mij triggert. Tegelijk is één van mijn adviezen dat we beter bestaande systemen corrigeren, m.a.w. negativiteit in de vorm van basale fouten verwijderen, dan nieuwe systemen toevoegen. De wereld wordt complexer, omdat wij hem zelf complexer maken door de fouten erin te laten. Ik zie een verband tussen het begrip "toxische positiviteit" en de onwil om negativiteit in processen en systemen te zien en te erkennen. Vandaar deze bespreking; misschien vind ik wel aanknopingspunten tussen de therapeutische context en de noden van de maatschappij.

Inleiding – Je verdient meer dan alleen goede vibes

"Vibes" is al een raar woord (klein vlag-en-ladingprobleempje). Het is meestal weinig zinvol om dat te vertalen naar "vibraties" (hoewel die ook wel eens deugd kunnen doen). Tegelijk is "vibes" iets abstract, ongrijpbaar, ondefinieerbaar, en naar verluidt kunnen ze zowel negatief als positief zijn. Mogelijke vertalingen: sfeer, stemming, gevoelens,… dat genre.

De schrijfster is echt blij dat wij er zijn (origineel :-) en vertelt hoe het allemaal begonnen is voor haar. Goodman: "Ik was mij al langer bewust van toxische positiviteit, maar had er geen naam voor (net zoals bij managerialisme en metingenfixatie). Het was iets waar iedereen aan meedeed, maar dat achter gesloten deuren werd gehaat" (net zoals…!). De term staat op Wikipedia, sinds januari 2022 (zelfde maand als het boek, maar andere auteur). Ook Susan Cain, sinds 2012 bekend voor haar positief werk rond introversie, springt op de wagen met Bittersweet (hé, boekbesprekingen op Wikipedia :-) in april 2022. Beiden vertellen over genegeerde gevoelens, hoewel Cain eerder vanuit de gevoelens, en Goodman vanuit het negeren, over toxische positiviteit als methode. Ik haalde Cain er maar even bij om aan te geven dat toxische positiviteit als onderwerp nog relatief jong lijkt; positivisme daarentegen gaat minstens terug tot Abraham Maslow. Wel opletten met de term positivisme: een vergelijking van de filosofische betekenis met die van Maslow's context is om duizelig van te worden; een kanjer van een vlag-en-ladingprobleem; ik zal de term positivisme mijden uit voorzorg.

1 – Wat is toxische positiviteit?

Positiviteit zit ingebakken in onze maatschappij; je hoort het overal en altijd, en niet alleen in reclame. "Maar achter gesloten deuren hoor je wél dat mensen last hebben van de constante druk om overal een positieve draai aan te geven". Er is niks mis met positiviteit op zich (bronnen genoeg die beweren dat het zelfs gezond is), maar positiviteit wordt storend als ze de negativiteit die nu eenmaal bij het leven hoort wil negeren en verdringen. Elk individu is er wel eens het slachtoffer van, maar wat Goodman beschrijft gaat nog verder: "We dwingen onszelf positief te zijn omdat de maatschappij dat vraagt, anders zijn we mislukkelingen; negativiteit wordt gezien als de vijand, en we straffen onszelf en de mensen om ons heen als we eraan toegeven". Dit is één voorbeeld van die externe druk op individuen die dikwijls terecht wordt aangehaald (in tegenstelling tot perfectionisme) als één van de oorzaken van mentale overbelasting. Sociale media verspreiden die druk méér dan wat ook.

Het probleem van toxische positiviteit wordt zeer goed beschreven, ook al zegt de schrijfster dat "het publiekelijk in vraag stellen van positiviteit aanvoelt als opkomen tegen iets massief en indringend". Verder worden veel voorbeelden en een zeldzame veelheid aan aspecten van toxische positiviteit aangedragen; soms eerder simpel ("een pleister op een schotwonde"), meestal degelijk en interessant. Ook de rol van de Calvinistische immigranten in de 16e-17e eeuw en de New Thought beweging in de 19e eeuw worden vermeld (religie als bron van psychologische ellende), en ook de Law of Attraction komt aan bod, die beweert dat je extern geluk kan aantrekken door eraan te denken. Alles bijeen een zeldzaam degelijke historische analyse voor een therapeut. Ook zgn. manifestatie, een belangrijke techniek voor positiviteitsadepten, passeert de revue (toch de populair-psychologische variant, niet de aardse; taal is een complex ding). Toevallig verscheen daar recent in de Standaard een artikel over: Manifesteer je rijk; een mooie afweging van de zin en onzin die onze levens blijft sturen.

In feite een schitterend eerste hoofdstuk.

2 – Waarom positiviteit niet altijd werkt

Positiviteit wordt hier van dichterbij bekeken in vier domeinen: (1) professionele organisaties, (2) gezondheidszorg, (3) religie en (4) wetenschap.

(1) Professioneel succes komt gemakkelijk in de media, mislukkingen niet (tenzij onder de vorm van politiek leedvermaak, bv. bij Bart Schols in De Afspraak). De professionele zelfhulpboekenmarkt wordt er groot van. "Een snelle browserzoekopdracht over hoe succesvol te zijn levert duizenden artikelen op over positief denken en vooruitkomen. De populairste zakelijke boeken die je beloven rijk te worden baseren zich allemaal op de kracht van onze mindset, zoals 'Secrets of the Millionaire Mind'. De auteur stelt dat je financiële toekomst niet wordt voorspeld door intelligentie, vaardigheden, timing, werkgewoonten, contacten, geluk, of de keuze van baan, bedrijf of investering (heel begrijpelijk rijtje), maar wel door je mindset en onbewuste overtuigingen". De onzin van manifesteren is vrij duidelijk, maar bekijk het ook breder: als enkel positief nieuws wordt gebracht, wordt een beeld geschapen van een foutloze en lucratieve economische omgeving, en verdwijnt zowel bij toeschouwers als bij deelnemers de kritische zin die moet beschermen tegen basale en andere fouten.

Ook in kantoren heb ik al veel toxische positiviteit gezien: "De meeste werkgevers en teamleiders zouden willen dat hun werknemers aardig zijn, glimlachen en doorwerken. Klachten en negativiteit maken hun werk veel moeilijker. Maar waar ze echt naar streven is groepsdenken. Irving Janis beschrijft dit als de 'psychologische drang naar consensus tegen elke prijs'. Het is de perfecte beschrijving van toxische positiviteit op de werkplek. Groepsdenken onderdrukt afwijkende meningen en het beoordelen van alternatieven. Ik voel allerlei ergernissen weer opkomen… Je bent bang om je uit te spreken omdat het de sfeer zal verpesten, en je wilt echt gezien worden als een essentieel onderdeel van de groep, als een teamspeler". Het woord is gevallen: teamspeler. In elke vacature duikt het op, toch? Meestal tegelijk met die andere dooddoener "zelfstandig kunnen werken", m.a.w. niemand lastig vallen met je problemen (ik heb het zelf moeten aanhoren van de grote baas: "ik wil geen problemen, maar oplossingen"). Ik heb "teamspeler" nog nooit beschouwd als toxische positiviteit, maar in de zin van "conformeren aan de groep" klopt het natuurlijk wel. "Het is onmogelijk een goede oplossing te vinden zonder eerst het probleem echt te leren kennen. Dat betekent meestal klagen, ventileren, lamenteren en opzettelijk wijzen op de gebreken van iets. De meeste positieve denkers zouden hiervan weglopen, maar het is wel hoe we wereldproblemen oplossen". Moet er nog zand zijn?

(2) In verband met de zorgsector, enkele uittreksels:

  • Positief denken is een voordeel bij het omgaan met ziekte, maar het is geen remedie, en negatief denken is niet de oorzaak van alle ziekten.
  • Aanhangers van de wet van de aantrekking vermijden misschien zorgverleners die eerlijk zijn over negatieve prognoses, en riskeren daardoor meer gezondheidsproblemen of zelfs de dood.
  • Mensen die negativiteit willen uitsluiten mijden zieke vrienden en familie omdat ze vrezen dat die hen naar beneden halen, of ook zullen ziek maken.
  • Mensen met een onzichtbare ziekte of beperkingen willen niet te positief doen, omdat ze anders niet geloofd worden, en niet te negatief omdat ze dan overkomen als zwak, en niet strijdvaardig.

Er zijn heel wat kanten aan dit verhaal, en ze worden goed beschreven. De suggestie om het probleem aan te pakken door te focussen op welzijn in plaats van op de afwezigheid van ziekte is minder goed uitgewerkt.

(3) Moet het nog gezegd dat in de naam van religie al veel psychologisch leed is veroorzaakt? De invloed van de Calvinisten rond 1600 is al uit de doeken gedaan. Goodman: "De meeste religies waren gelijkaardig toen. Iedereen was inherent zondig, en moest gered worden, met veel vuur en zwavel; angst alom. Religieuze renovaties hebben daarna geleid tot een 'god van goede vibes', die wil dat je gelukkig en rijk bent". Amerikaanse televisiepredikers zijn specialisten in de verspreiding van de positieve boodschap, inclusief de wet van de aantrekking. Niettemin daalt het kerkbezoek overal. "Velen verlaten de georganiseerde religie, en wenden zich tot neutrale spiritualiteit, maar ook dié wordt gekaapt door consumentenkapitalisme en positief denken". Goodman laat overigens niet in haar eigen religiekaarten kijken, maar houdt wel rekening met variabele voorkeuren, en laat niet na ook de goede kanten van religie te belichten.

(4) In de wetenschap schijnt Darwin nog al eens tegenstand uit te lokken, ofwel omwille van het negeren van de goddelijke schepping, ofwel voor de eugenetica, wat volgens de schrijfster het geloof in wetenschap (wat op zich een vreemd onderwerp is) heeft geschaad. Zij lijkt te beweren dat positiviteit ook door de wetenschap wordt verkocht als bewezen sleutel tot geluk. Ik vind haar betoog meestal correct en evenwichtig, maar hier zet ik toch een vraagteken bij. (Bijwerking 20-03: dat ook in de wetenschap wel eens fraude wordt gepleegd, schaadt het vertrouwen.)

3 – Wanneer positiviteit niet helpt

Er zijn uiteraard heel wat situaties waarin positiviteit meer kwaad dan goed doet, en dus toxisch wordt. Goodman noemt er een aantal: onvruchtbaarheid en miskramen, rouw en verlies, ziekte en beperkingen, relaties (romantiek, scheidingen), familie en vervreemding, carrièreproblemen en jobverlies, fysieke verschijning, traumatische ervaringen, zwangerschap en ouderschap, vooroordelen (ras, geslacht, homofilie, beperkingen, dimensies, klas, …), en mentale problemen. Zij is niet vies van volledigheid en degelijkheid, bespreekt ze één voor één, en geeft telkens voorbeelden van toxische uitspraken en van alternatieven. Ook interessant voor wie denkt het al te weten.

4 – Stop met je te schamen

Voor veel mensen is het doel niet gelukkig zijn, maar gelukkig lijken. De vraag "alles goed?" wordt haast nooit negatief beantwoord (een alternatief zou kunnen zijn: "toch veel…"). "We proberen goed over te komen op sociale media, nog vóórdat we ons eigen gevoel verkennen. We doen alsof, omdat we denken dat het zo moet, en zijn bang voor wat er gebeurt als we daarmee stoppen. Als ik denk dat alle anderen gelukkig zijn (omdat ze me dat vertellen en laten zien) en ik heb het moeilijk, geloof maar dat ik het niemand vertel. Want als ik vertel dat ik niet OK ben, leidt dat zeker tot veroordeling en kritiek". Goodman weidt dan nog uit over affirmaties (positief praten tegen jezelf) en dankbaarheid, met een uitvoerige bespreking van wat werkt en wat niet.

Ik denk dat we vooral het effect van sociale media in deze problematiek niet mogen onderschatten. De makers van sociale media zeggen heel gemakkelijk dat technologie neutraal is, en dus de mens bepaalt of er positieve of negatieve dingen mee gebeuren. Maar ze houden geen rekening met menselijke eigenschappen (en dan zijn het dus systemen van het zevende knoopsgat). Of ze houden er net wél rekening mee, maar enkel met de eigenschappen die hen goed uitkomen, zoals FOMO, de angst om iets te missen. Eigenlijk is het erg om te zien hoeveel bedrijven groot worden door het uitzuigen van de natuur, de maatschappij en haar bevolking.

Overige hoofdstukken

Ik begin moe te worden. Dat ik zonder al te veel moeite hier ben geraakt, is te danken aan de vlotte stijl van het betoog. De structuur is niet heel duidelijk (de opdeling onder subtitels is niet altijd logisch), en globaal is het wel een zwaar thema, maar de manier van aanpak, de keuze van onderwerpen, en de schrijfstijl maken het geheel verteerbaar. De boodschap dat positiviteit in veel situaties toxisch kan zijn, wordt duidelijk overgebracht, en dat vind ik het beste aan het boek.

De volgende drie hoofdstukken zijn verdere uitweidingen over effectieve communicatie in specifieke gevallen: "5 – Hoe een emotie te verwerken", "6 – Hoe effectief te klagen", "7 – Hoe iemand te steunen".

In de inleiding van hoofdstuk "8 – Discriminatie met een glimlach" waarschuwt de schrijfster min of meer voor de inhoud, en hier laat ze iets meer zien van haar tong. Als je nu nog niet weet wat de gevaren zijn van toxische positiviteit, dan lees je dat hier wel. Goed uitgewerkt, logisch, zonder veel poespas. Een voorbeeld: "We richten ons op gedachten en positiviteit als de belangrijkste weg naar genezing van ziekte, in plaats van te proberen een wereld te maken waarin gehandicapten en chronisch zieken beter kunnen navigeren". Onderliggende boodschap: alle energie en aandacht die wordt verspild aan positiviteit als remedie, kan niet meer besteed worden aan acties die er wél toe doen. In het begin van dit hoofdstuk staan meer van dergelijke "in plaats van…" uitspraken, die niet alleen getuigen van de sociale betrokkenheid van de schrijfster, maar vooral ook van inconsistenties in de maatschappij.

Om toxische positiviteit over gezondheid te counteren beschrijft Goodman "enkele van de meest algemene factoren die onze globale gezondheid bepalen: socio-economische status, verdeling van geneesmiddelen, milieuvervuiling, sociale steun en betekenisvolle relaties, werkstress en werkloosheid, discriminatie, religieus geloof, geslacht, sociale invloeden, tabaksgebruik, toegang tot kwalitatief voedsel, alcohol en druggebruik, seksuele veiligheid en opvoeding tot veilige seks, preventief onderzoek, stress en beschikbare omgangsstrategieën, ontwikkeling en blootstelling aan stress in de kindertijd, immuunsysteemwerking, neurotransmitters en hormonen, en genetische voorbestemming". Degelijke lijst, toch? Als veroordeling van toxische positiviteit omtrent gezondheid kan dat tellen. Ook over het verband tussen geluk en migratie, feminisme, body shaming en positivity, welvaart en identiteit, neemt ze nauwelijks een blad voor de mond. Het hele hoofdstuk is in feite een aanklacht tegen de domheid en meedogenloosheid van de maatschappij. De zeven hoofdzonden blijven rondspoken.

Hoofdstuk "9 – Hoe voldoening te vinden in een moeilijke wereld" geeft tips om mentale problemen door toxische positiviteit aan te pakken: de zoektocht naar geluk stopzetten, je leven baseren op waarden, validatie en een schop onder de kont (!), de zelfhulpspiraal onderbreken, een beetje positieve fantasie kan helpen, en uitvinden wat werkt voor jou. Het ziet er hier misschien uit als therapeutenpraat, maar zo komt het niet over. Dit hoofdstuk, waaruit vooral de denkwijze van de auteur blijkt, is voor mij een soort uitroepteken dat de waarde van het hele boek bevestigt. Achteraf bezien is het uiteraard logisch dat een boek over toxische positiviteit een realistisch evenwicht moet vertonen, om zelf niet toxisch positief over te komen, zoals zoveel andere in deze sector. Zeldzaam goed boek.

Conclusie

Ik zocht aanknopingspunten tussen de therapeutische context en de noden van de maatschappij, vanuit mijn zicht op de invloed van basale fouten op organisaties en systemen. Heb ik die gevonden? Ik denk het wel, beetje onverwacht eigenlijk. Maar ik moet een onderscheid maken tussen het probleem en de oplossing.

Het probleem

Dit boek beschrijft toxische positiviteit die blijkt uit de ontkennende manier waarop veel mensen qua communicatie omgaan met de onvermijdelijke negativiteit van het leven. Massa's voorbeelden in het boek. Diezelfde afstotingsreactie zie ik ook t.o.v. negativiteit in het bedrijfsleven. Door objecten, processen en systemen die in feite niet OK zijn te bedekken onder een positieve saus (we zijn ermee bezig, de volgende versie is beter, innovatie gaat ons redden), beknotten we ook de mogelijkheden om (1) fouten in organisaties en systemen te zien, en dus (2) die fouten te herstellen, en bovendien (3) door het leereffect nieuwe fouten te vermijden. Let wel op met het voorwerp: ik heb het over fouten in installaties, organisaties en systemen, inclusief politiek, economie en maatschappij, niet over fouten in individuele mensen (zie ook materie en geest).

Fouten planten zich voort. Dus hoe meer fouten genegeerd worden, hoe meer er bij komen, ook op terreinen waar je er niet bij stil staat. Een persoon met beperkingen, die door toxische positiviteit wordt benadeeld (fout), zal meteen minder geneigd zijn om zijn resterende mogelijkheden in te zetten voor een goed doel (vervolgfout). Hoe meer we een leerkracht in een rolstoel betuttelen, hoe minder we geneigd zijn ervoor te zorgen dat leerkrachten in een rolstoel kunnen lesgeven!

En is er iets mis met innovatie? Nee, niet per se. Er is niks mis met innovaties die de maatschappij verbeteren, en ik bedoel de maatschappij als geheel, met ieders welzijn als parameter, en niet bepaalde bedrijven of sectoren. Maar de aandacht voor innovaties is in veel gevallen een kwestie van toxische positiviteit, zeker als ze afkomstig is van de politiek, die soelaas denkt te vinden in de groei van de techsector (acedia), of van die sector zelf, die via greenwashing en gelijkaardige technieken zijn economische belangen wil veiligstellen (avaritia).

Anderzijds speelt toxische positiviteit ook een onzichtbare maar vuile rol bij bepaalde innovaties. Over de kosten-batenanalyse van artificiële intelligentie zijn we nog lang niet uitgepraat, en dat is OK. Minder OK is dat A.I.-systemen worden getraind met massa's gegevens die afkomstig zijn uit andere systemen, waarvan de datafouten worden genegeerd. Moet ik dat twee keer schrijven…?

De oplossing

Ander paar mouwen. Hebben we iets aan hoofdstuk 9 als basis voor oplossingen? Ik doe een poging.

  • De zoektocht naar geluk stopzetten – Een nogal duidelijk verband hier met economische groei (de zin en onzin van de beschrijving op Wikipedia is een aparte studie waard). Groei wordt naar mijn gevoel te gemakkelijk gezien als een panacee, een pil voor alle kwalen. Let er maar eens op: als politici in duidingsprogramma's op TV het in feite ook niet meer weten komt groei geheid ter sprake. De groei van de economie wurgt de aarde, maar toch zou de oplossing van nog méér groei moeten komen? Wie gelooft die mensen nog…?
  • Je leven baseren op waarden – In plaats van op geld…; lijkt mij ook duidelijk. Welzijn als graadmeter in plaats van het BBP, da's misschien een begin.
  • Validatie en een schop onder de kont – Soms moet de maatschappij een situatie evalueren, en indien nodig zichzelf een trap geven. Zoals wanneer een buurland een troepenmacht uitbouwt in een grensgebied. Diplomatieke voorzichtigheid kan ook toxische positiviteit blijken te zijn.
  • De zelfhulpspiraal onderbreken – Niet nodig, die eeuwige vergelijking om "wie de beste van de klas" is.
  • Een beetje positieve fantasie kan helpen – Goodman verwijst naar Gabriele Oettingen, die uit een studie afleidde dat "positieve fantasieën, wensen en dromen los van een beoordeling van vroegere ervaringen zich niet vertaalden in motivatie om te handelen; wel het tegenovergestelde". Maar net zoals de ICT-industrie weinig of niets leert uit slechte ervaringen (zie Hoe IT-projecten slagen en falen) geldt dat, naar ik vrees, ook voor de nationale en internationale politiek. Wat voor een deel allicht vooral te wijten is aan korte geheugens, door te korte politieke carrières (en een overschot aan profileringsdrang helpt ook niet), of aan te weinig (of de verkeerde) geschiedenis op school, of aan te veel politieke positiviteit. Niettemin, dromen, of "positieve visualisatie" als je het graag moeilijk maakt, mag altijd, en kan wel nuttig zijn in perioden dat je niets anders kan doen.

Terwijl ik dit schrijf loopt op TV1 "Iedereen beroemd", met het onderdeel "Gas geven". De ploeg beantwoordt redelijk wat vragen, maar de fietser is niet snel genoeg, en ze winnen niks. Eerste reactie van de partner tegen de fietser: "ge hebt dat goed gedaan"… Moest er nog zand zijn?