Parallelle processen

Parallelle processen werken niet goed

In het kort: als twee processen hetzelfde doel hebben, zal geen van beide goed werken. Een Voorbeeld – Veronderstel dat er in een bedrijf twee computerprogramma's zijn waarmee de inkoopafdeling een order kan plaatsen. Oude en nieuwe software naast elkaar is bijvoorbeeld een klassiek verschijnsel, maar het kan ook gaan om een geïnformatiseerd en een manueel systeem, of over twee personen die elk op hun eigen verschillende manier eenzelfde taak uitvoeren.

Het meest typische van een dergelijke situatie is dit: als het ene proces even niet goed functioneert, dan wordt het andere gebruikt. Of nog: het ene is altijd een opvangmogelijkheid voor problemen in het andere. Het gevolg is dat problemen met één van beide, als ze al duidelijk zijn, niet gemeld worden, of wél gemeld maar niet behandeld worden omdat ze nooit dringend zijn.

Menselijk

Iets gelijkaardigs werkt ook tussen mensen. Als je als werknemer twee directe opdrachtgevers hebt (bv. in een matrixstructuur), zijn dat evengoed parallelle processen. Je krijgt immers opdrachten uit twee kanalen die onafhankelijk zijn van elkaar, en je moet ervoor zorgen dat ze allebei bediend worden. Je bent zelf maar één mens, en in een werkrelatie houd je rekening met je opdrachtgever, en je past je aan. Je aanpassen aan twee opdrachtgevers is moeilijk, en leidt er doorgaans toe dat één van beide, of allebei, niet tevreden zijn. En dan hebben we het nog niet gehad over het fenomeen van de "tragedy of the commons", dat er in zo'n situatie voor zorgt dat je meer opdrachten krijgt dan je aankan, maar dat is een ander verhaal.

Basale fouten