Dit artikel over het standaardtaalideaal is een onderdeel van het blogartikel "Linguïstenperikelen"; gelieve het als zodanig te lezen. Ik reageer hier zelf op een artikel van Walter Zinzen, de reactie daarop van Sofie Begine, en de reactie dáárop van Stefan Grondelaers en co.

Tekst in schuinschrift is brontekst, tekst in vet groen (behalve titels) zijn koppelingen. Een koppeling klik je best met de Ctrl-toets ingedrukt.

Het verkrampte standaardtaalideaal?

Het standaardtaalideaal is het idee dat communicatieproblemen kunnen worden vermeden als iedereen dezelfde taal spreekt, en de standaardtaal is daarvoor de ideale kandidaat.

Geslepen messen

Ik heb de laatste maanden in de media kennisgemaakt met diverse standpunten van taalgebruikers en taalexperten, en ik ben eerder kritisch geworden voor wat variatielinguïsten als Stef Grondelaers aan discussies omtrent het Standaardnederlands toe te voegen hebben. Ik was dus ook kritisch voor dit artikel over het "verkrampte standaardtaalideaal". Nu zijn sommige dingen wat ze lijken, maar andere dan weer niet. Als je het artikel van Grondelaers en co wil evalueren, moet je eerst Leer je talen, vreemdeling! (MO, 03-11-2017) van Walter Zinzen lezen, dat aan de basis ervan ligt. Zinzen (wie qua taalgebruik alvast weinig te verwijten valt) reageert zelf op het idee van Sofie Begine om anderstaligen die Nederlands leren ook de tussentaal (in feite het gesproken Vlaams) aan te leren. Zijn stelling: "Het is onredelijk om onze nieuwe medeburgers te verplichten drie talen aan te leren enkel en alleen omdat de 'echte' Vlaming te onbeschoft is om zijn eigen taal, waarvoor zo hard gevochten is, behoorlijk te spreken met mensen van buitenlandse komaf".

Volgende stap is kennismaken met het werk van Sofie Begine. Zij maakt dankbaar gebruik van de tekst van Zinzen om één en ander te verduidelijken in haar artikel "Goesting in taal" is niet hetzelfde als talen moéten leren (MO, 06-11-2017). Dit moet je zeker lezen, en dat zeg ik niet zomaar. Haar website bevestigt de inhoud van haar artikel.

Het artikel Het verkrampte standaardtaalideaal van De Sutter, Grondelaers en Delarue (MO, 13-11-2017), is een reactie op de beide andere, maar vooral op het vermeende standaardtaalideaal. Vetes die in de middeleeuwen nog met het zwaard werden beslecht, leiden nu gelukkig enkel tot schermutselingen in de pers.

Wat ik lees wil ik graag begrijpen, en als ik iets niet begrijp ga ik soms verder analyseren, en stoot ik doorgaans op één of meer basale fouten. Door de vergelijking van deze drie artikelen (Grondelaers, Zinzen en Begine) realiseer ik mij dat basale fouten, en vooral gebrekkige aspectscheidingen, soms diep verborgen zitten, en daardoor ongemerkt misverstanden en onenigheid veroorzaken (of instand houden), die met wat gezond verstand hadden kunnen vermeden worden.

Waar gaat het mis?

Niet-nederlandstaligen die zich in Vlaanderen willen integreren, en Nederlands leren, hebben een probleem omdat de meeste Vlamingen de tussentaal spreken (en ik begin nu even niet over de verschillende versies daarvan), die ze niet begrijpen; ik veronderstel overigens dat dit probleem zich in alle talen voordoet. Sofie Begine heeft studiemateriaal ontwikkeld om dat probleem te verhelpen, met o.m. boeken waarin een 700-tal Vlaamse tussentaaltermen werden opgenomen.

Walter Zinzen vindt dit van de pot gerukt.
– "Als nu eens iedereen het Standaardnederlands spreekt dat op school werd aangeleerd, dan is dat probleem meteen opgelost". Vanuit het standpunt van niet-nederlandstaligen heeft Zinzen een punt, maar dat geldt niet vanuit het standpunt van Vlamingen. Bij de grote meerderheid van de gesprekken zijn geen anderstaligen betrokken, en is een tussentaal of een dialect comfortabeler. Hier strooit een gebrekkige aspectscheiding zand tussen de raderen: je kan het aspect "samenstelling van de groep" niet buiten beschouwing laten zonder de discussie te vervormen; als Zinzen denkt van wel, dan moet ik de beschrijving "verkrampt Standaardtaalideaal" bijtreden. Anderzijds heeft Zinzen wel een punt als hij vindt dat de Vlaming wel het Standaardnederlands mag spreken als er een gesprekspartner is die de tussentaal niet of slecht verstaat; dat in de praktijk doorgaans de minderheid aan het kortste eind trekt is helaas van alle tijden.
– Zinzen begrijpt dat niet-nederlandstaligen drie talen zouden moeten leren: (1) Standaardnederlands, (2) tussentaal en (3) dialect. Ik neem aan dat dit idee ontstaan is op basis van (1) de algemeenheid van Standaardnederlands, (2) de "Goesting in taal" van Sofie Begine, en (3) de actie van Unizo Brugge, dat cursussen Brugs organiseert voor buitenlandse werknemers. Vreemde kronkel, vermits (2) en (3) los staan van elkaar; ik neem bovendien aan dat een anderstalige misschien (2) óf (3) zal volgen, maar zeker niet beide. Bovendien gaat zeker (2) (van (3) weet ik het niet) over een aanvulling van het Standaardnederlands, en niet om een nieuwe taal. Ook hier weer een kwestie van genegeerde aspecten: de aard van de opleidingen en vooral de interactie daartussen.
– "Veel dialectsprekers zijn eentalig, en spreken zelfs geen ABN". Toch wel een vlag-en-ladingprobleem hier. Twee zelfs. (1) Wat is "veel"? Duizend is ook veel, maar is weinig t.o.v. het aantal Vlamingen. Termen als "veel" zijn zeer handig als je geen aantallen of percentages kunt voorleggen, maar zijn gevaarlijker naarmate de conclusie die ze ondersteunen sterker is. (2) "Geen AN" is onwaarschijnlijk. Iedereen heeft op school AN geleerd, en spreekt het dus, hoewel in een bepaalde mate. Maar als je zelden of nooit in een situatie komt waar jouw persoonlijke taal niet wordt begrepen, en je dus geen Standaardnederlands moet spreken, dan kan je het op de duur wel verleren (maar dan mijd je waarschijnlijk ook de gelegenheden waar je niet begrepen wordt).

Olie op de golven… nee! niet aansteken!

Zinzen heeft het over die "verschrikkelijke tussentaal", en legt daarmee al zijn eieren bij de standaardtaal. Hij zou beter moeten weten. De standaardtaal als enige deugdelijke taal voorstellen is een systeem van het zevende knoopsgat; dat gaat voorbij aan de menselijke realiteit. Maar de stelling van Zinzen is natuurlijk wel gefundenes Fressen voor Grondelaers en co, die de zaak maar al te graag uitspinnen. Ik kwam uiteraard in de verleiding om hun artikel te gaan fileren, maar ik ben er niet mee doorgegaan, om verschillende redenen:
– de analyses van de visietekst en het implementatieplan hebben de achtergrond van het probleem al voldoende belicht; het verkrampte-standaardtaalideaal-artikel van Grondelaers is deels op de visietekst gebaseerd en levert in feite geen nieuwe inzichten op;
– de uitweidingen, inclusief persoonlijke aanvallen en nog wat extra overdrijvingen, nodigen niet bepaald uit tot een analyse (probeer het gerust zelf eens); ook in de natuur vormen stekels een effectief afweermechanisme; en nu hoop ik maar dat mijn eigen ergernis niemand afschrikt;
– ik heb de laatste tijd al zoveel taalteksten gefileerd (gratis, hoewel niet voor niks); er moet eens een einde aan komen.