Het vorige artikel over taal was getiteld "Taalperikelen". Maar misschien hebben we eerder een probleem met linguïsten dan met taal. Ik probeer het uit te vissen. Tekst in vet groen (behalve titels) zijn koppelingen. Om je pad tussen het hoofdartikel en diverse verwijzingen niet kwijt te raken klik je een koppeling best met de Ctrl-toets ingedrukt.

Linguïstenperikelen

De aanleiding

Na de heisa over vermeende wijzigingen van de ANS in april/mei '21 schreef ik dit en dit blogartikel (lezen hoeft nog niet; ik kom hier later op terug vanuit de tijdlijn), waarin ik diverse vlag-en-ladingproblemen en gebrekkige aspectscheidingen constateerde, maar voor het overige weinig greep kreeg op de achtergrond van het hele gedoe. In oktober '21 trof ik dan toevallig een artikel van Hans Vandevoorde, getiteld "Zeuren over taal? Geef mij maar de zekerheid van de norm". Ik werd getriggerd, zocht wat verder, en schreef daar dit artikel over, waarna Hans Vandevoorde mij verwees naar Stef Grondelaers en co. Verder zoeken leidde mij naar diverse artikelen die iets lijken te verklaren van de achtergrond. Dus ik sla weer aan het analyseren, altijd vanuit dezelfde vraag: zijn er basale fouten mee gemoeid? Ge moogt gerust zijn.

Kader

Twee teksten van de Taalunie hebben mij één en ander duidelijk gemaakt over de achtergrond van de discussies, nl. "Visie op taalvariatie en taalvariatiebeleid", en het daaruit gevolgde "Taalvariatiebeleid – Implementatieplan" (komen terug in de tijdlijn).

Uit de vorige blogartikelen bleek in grote lijnen dat sommige taalvariatielinguïsten willen rammelen met de standaardtaal, en verdedigers daarvan (puristen in het algemeen en de VRT in het bijzonder) de mond willen snoeren. Eén van de tenoren wijst graag op zijn rol in de redactie van de tekst "Visie op taalvariatie en taalvariatiebeleid" van de Taalunie om zijn standpunten te verantwoorden. Dus heb ik die visietekst onder de loep genomen, evenals het "Taalvariatiebeleid – Implementatieplan" dat daaruit is voortgekomen, en waarin de scherpe kanten wat zijn afgerond.

De visietekst werd gepubliceerd in 2019. Hij toont een gebrek aan definities van veelvuldig gebruikte termen, zoals standaardtaal, variëteit, register, tussentaal en nog zo enkele, en goochelt met moeilijke en beladen begrippen als traditioneel en modern prestige, en standaardtaalideologie. De vorige visietekst, de basis voor de recente, dateert van 2003, geeft wel nog definities, en heeft nog geen last van het prestige-idee, en al helemaal niet van een ideologie. Het verschil in teneur tussen beide visieteksten geeft te denken. Beide teksten zijn officieel het resultaat van een werkgroep van de Taalunie, maar de recente visietekst sluit zo nauw aan bij nog recentere acties van Vlaamse taalvariatielinguïsten (zie eerdere blogartikelen hier en hier en hier), dat ik aanneem dat ook de visiewijzigingen vooral uit die hoek komen. De zoektocht naar basale fouten (mijn gebruikelijke insteek) heeft er meerdere opgeleverd, maar werd ruim overschaduwd door de onduidelijkheid omtrent het doel van de betrokken taalexperten. Volgens de inleidende samenvatting wil men de taalgebruiker optimaal in staat stellen zijn taalvariëteit te gebruiken, en "we kunnen dat bereiken door (1) uit te gaan van de taalgebruiker en zijn verbale repertoire en communicatieve behoeften en (2) taalvariëteiten niet te ontmoedigen, maar waardering, respect en registergevoeligheid te bevorderen". Allemaal mooie woorden, maar na een analyse van de visietekst en het implementatieplan begrijp ik nog steeds niet hoe ze hun visie willen realiseren, en zelfs niet wat ze nu eigenlijk willen, tenzij het ondergraven van het Standaardnederlands als norm. Wat volgens mij niet goed kan aflopen.

Leeswijzer

Verderop geef ik diverse verwijzingen naar analysen van teksten van de Taalunie en uit de pers, gerangschikt in een tijdslijn. Je kan eerst de tijdslijn volgen zonder de koppelingen naar de commentaren te volgen, en/of de analysen nalezen via de koppelingen, tijdens of na het volgen van de tijdlijn. De persartikelen die eerder al besproken waren (o.m. omtrent de heisa in april-juni '21) krijgen hier (opnieuw) een verwijzing.

Enkele analysen zijn in aparte blogartikelen opgenomen, waardoor ze allicht ook via een zoekmachine direct kunnen bereikt worden, maar dan ontbreekt een kader. Daarom wordt bij die artikelen aangegeven dat ze horen bij dit artikel "Linguïstenperikelen".

Schrijf wijzer

Dit zou ik graag aan alle schrijvers willen meegeven: schrijf wijzer. Ik heb heel wat opmerkingen uit mijn toetsenbord zien komen; het was niet moeilijk om kritiek te vinden. En het zijn meestal dezelfde fouten: vlag-en-ladingproblemen en gebrekkige aspectscheidingen. In menige tekst zit onvermijdelijk wel wat kaf naast het koren, maar het is jammer als dat veel is, of als dat er met opzet in gestrooid wordt, waar ik in dit geval regelmatig voor vrees. Een duidelijke tekst met een bedenkelijke strekking veroorzaakt minder onrust dan een onduidelijke en ondoorgrondelijke tekst.

Babel

Hoe dan ook hebben veel van de onduidelijkheden in de bedoelingen van teksten te maken met ontbrekende definities (vlag-en-ladingproblemen), aan alle kanten van de discussie. Die dwingen lezers tot veronderstellingen die niet noodzakelijk correct zijn, en als verschillende lezers verschillende opinies vormen gaat uiteindelijk meer energie naar de onderlinge meningsverschillen dan naar een oplossing voor het probleem dat de aanleiding was voor de discussies (meteen het drama van de politiek, waar de partijen zich elkaars standpunt nauwelijks kunnen veroorloven, en hun tijd verspillen aan compromissen voor conflicten die ze zelf veroorzaakt hebben). Dat zie je ook in deze bijdrage weer.

Breukstijl

De analysestijl is dezelfde als in de andere artikelen: commentaar tussen de regels, met stukjes en brokjes. Intussen heb ik zelf wel twijfels over de effectiviteit van sommige van mijn opmerkingen. Waar ergernis doorschijnt loop ik het risico dat de analyse niet serieus genomen wordt, terwijl de conclusie net wel serieuze vormen begint aan te nemen: Vlaamse taalvariatielinguïsten willen afwijkingen van de standaardtaal normaliseren, inclusief logische fouten als noemen i.p.v. heten. Met daarbovenop nog de twijfel of ik misschien iets gemist heb, of ik niet ben doorgeslagen in analysedrift, of … enz.  Maar bekijk dat vooral zelf, en wel door zo mogelijk alle betreffende blogartikelen te overlopen, want samen vormen ze een beeld dat je nooit kunt afleiden uit een handvol krantenartikelen, of uit on-line commentaren bij een artikel of presentatie, die zich immers meestal richten op details, en zeker niet op de samenhang met andere bronnen.

Ook waar ik personen viseer heb ik twijfels. In principe zoek ik oorzaken van problemen in de betrokken systemen, en niet bij personen (wat hopelijk ook blijkt uit mijn andere blogartikelen). En zelfs als ik de indruk krijg dat bepaalde personen een duidelijke rol spelen in een problematiek, houd ik er nog altijd rekening mee dat ik niet alle informatie heb, en dus mogelijk een verkeerde conclusie trek. Maar ik neem het risico, en ga door in dezelfde stijl, in elk geval zonder iets te willen breken. Als ik fout ben is dit meteen een mooi bewijs van het feit dat basale fouten in teksten dikke communicatieproblemen veroorzaken.

De tijdlijn

Ook in mijn eerste artikel gaf ik een tijdlijn, vooral om zelf een overzicht te krijgen van de gebeurtenissen. Dat is ook hier weer nodig, en nu begint ze zelfs in 2003.
– Ik fileer opnieuw een aantal artikelen en reacties daarop. Gewoonlijk lees je een artikel van voor tot achter (of diagonaal, voor wie dat kan), en daarna vorm je een mening, van waaruit je al dan niet een reactie formuleert. Door een artikel in detail uit te pluizen krijg je meestal een heel ander zicht. Kijk er enkele na uit deze tijdlijn (volg de koppelingen) om dat te ervaren. Soms merk je dat een tekst afkomstig is van verschillende auteurs.
– Onderling samenhangende artikelen behandelen een bepaalde item elk op een eigen manier, en samen leiden ze tot inzichten die je nooit uit één artikel kunt halen. Een mening op basis van één artikel is gekleurd door de sterke en zwakke punten van dat artikel. Met deze tijdlijn doe ik een poging om een beter zicht te krijgen op het behandelde onderwerp, nl. taalvariatie en taalvariatiebeleid.
– Tegelijk is dit ook een speciale vorm van een vlag-en-ladingprobleem, moeilijker te ontdekken, maar zeker zo belangrijk: één artikel, zeker in deze reeks, geeft niet noodzakelijk (of zelfs zelden) weer waar het werkelijk om gaat.

04-2003 – Variatie in het Nederlands: eenheid in verscheidenheid

Mijn bespreking vind je hier; de originele tekst staat hier, met daarin een inleiding, algemene beschouwingen (inclusief definities, bv. taalvariëteit en standaardtaal), uitgangspunten voor taalvariatiebeleid, en adviezen qua status-, corpus- en acquisitieplanning voor Standaardnederlands en voor niet-standaard variëteiten. Min of meer een basistekst voor de problematiek van taalvariatiebeleid, en ook de basis voor de visietekst van 2019. Over het algemeen goed leesbaar en begrijpelijk; wel een vreemde opvatting als het gaat over identiteit, en spijtige onduidelijkheid over de betekenis van de begrippen "register" en "norm". En jammer genoeg wordt het idee dat niet-standaardtalen kunnen genormeerd worden hier al gezaaid, dus mogelijk is de ellende hier al begonnen.

Tussen 2003 en 2017 is er uiteraard nog vanalles gebeurd op dit vlak, maar ik kan niet alles blijven analyseren. Als ik het goed begrijp is vooral in de periode 2012-2014 veel reactie ontstaan tegen een vermeende Vlaamse standaardtaalideologie, die zegt dat enkel Standaardnederlands deugt, en andere variëteiten niet. Naar verluidt zou die ideologie geheerst hebben in de jaren 1950-1980. Ik kan daar niet echt van meespreken, maar ik denk dat die ideologie sinds begin deze eeuw ver uitgestorven is. Het betreffende activisme is echter nog springlevend.

03-11-2017 – Zinzen: "Leer je talen, vreemdeling"

In het kort: vreemdelingen die Nederlands leren (NT2) hebben moeite om te converseren met Vlamingen, omdat de meesten geen standaardtaal spreken. Walter Zinzen vind dat Vlamingen dat wél moeten doen. Zijn tekst kan je hier lezen; voor de bespreking, zie bij "Het verkrampte standaardtaalideaal" een beetje verder.

06-11-2017 – Begine: "Goesting in taal"

Sofie Begine helpt NT2-studenten met verklaringen van een 700-tal Vlaamse woorden. Zij reageert hier op het artikel van Zinzen, terecht overigens. De moeite waard om je beeld van het Vlaams Nederlands aan te vullen.

13-11-2017 – Grondelaers: "Het verkrampte standaardtaalideaal"

Stefan Grondelaers reageert hier op zijn beurt op het artikel van Zinzen, samen met zijn collega's Gert De Sutter en Steven Delarue. Hun (of zijn?) reactie is minder subtiel dan die van Begine; mijn commentaar kan je hier vinden (inclusief die op Zinzen en Begine).

Sociolinguïsten schermen graag met de term "inclusiviteit". Een samenleving is inclusief als ze inwijkelingen toelaat zich te integreren, en daarbij speelt de taal een belangrijke rol. Onder die vlag "inclusiviteit" zijn ook weer diverse ladingen mogelijk. De ene (bv. Zinzen) zegt dat de standaardtaal spreken verbindend werkt, omdat inwijkelingen die leren, en hij heeft een punt. De andere (bv. Grondelaers) zegt, uitgaande van een afkeer van het verkrampte standaardtaalideaal (van de ene), dat iedereen "de tussentaal" mag spreken en aangeleerd krijgen. In de praktijk heeft ook hij een punt: een inwijkeling die de lokale niet-standaardtaal leert integreert zich gemakkelijker. Die andere vergeet dan wel dat het gericht aanleren van niet-standaardtalen ondoenbaar is, als gevolg van de veel te grote diversiteit daarvan. Iedereen heeft ergens wel gelijk, maar toch komen we nergens.

2019 – Taalunie – Visietekst

Een nieuwe "Visie op taalvariatie en taalvariatiebeleid", gebaseerd op die van 2003, is opgesteld door een team met o.m. Stefan Grondelaers. De originele tekst vind je hier, mijn bespreking hier.

De verschillen tussen de versies van 2003 en 2019 zijn interessant. In grote lijnen: de nieuwe versie is veel meer uitgewerkt (29 p. kleine druk t.o.v. 25 p. grote druk), maar schiet op bepaalde punten ook veel verder door, bv. over de verschillen tussen Vlaanderen en Nederland, prestige, het nut van taalvariatiebeleid, of de taal als kledingkast (!). Neem vooral de besprekingen door om daar voeling mee te krijgen.

Aan zo'n tekst van een team zie je nooit wie precies wat geschreven heeft, maar ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat Grondelaers ook hierin een grote rol gespeeld heeft, als ik merk hoe de wijzigingen in deze tekst overeenkomen met zijn persoonlijke bijdragen in andere artikelen over de problematiek van taalvariatie en de standaardtaal.

2019 – Taalunie – Implementatieplan

De tekst "Taalvariatiebeleid – Implementatieplan" is, gelukkig maar, een voorbeeld van het feit dat de soep meestal minder heet gegeten wordt dan ze wordt opgediend; hier het origineel, hier de bespreking. Veel van de bedenkelijkste passages in de "Visie op taalvariatie en taalvariatiebeleid" zijn niet doorgedrongen in het implementatieplan. Maar blijkbaar zijn de Vlaamse taalvariatielinguïsten daarmee nog niet tevreden, gezien de acties die in o.m. 2021 nog gevoerd zijn tegen de standaardtaal, zoals hier en hier (april-juni 2021) en hier (oktober 2021), en tegen taalpurisme. Recent opnieuw in de Taalpost #2344 van 21-11-2021; zie 10-2021.

Anderzijds ervaar ik in dit implementatieplan conflicten tussen de steun voor de standaardtaal en die voor variëteiten. Enkel de standaardtaal is beheersbaar, en dus een mogelijk onderwerp van beleid. Pogingen tot normering van andere variëteiten zijn gedoemd om te mislukken, maar kunnen eer het zover komt nog veel chaos veroorzaken.

16-01-2019 – Grondelaers – Vlaamse rappers

Waarom heeft Vlaanderen haast geen bekende rappers, en Nederland wel? Stefan Grondelaers heeft het hier beschreven. Best een interessant en zelfs leuk artikel, zonder de gebruikelijke antistandaardtaalretoriek.

Overigens moet ik nu weer denken aan die Jezuïet, die gevraagd werd waarom Jezuïeten een vraag altijd met een wedervraag beantwoorden, en daarop antwoordde "Is dat zo?". Heeft Vlaanderen nauwelijks rappers, en Nederland wel? Heeft Nederland geen moeite met de standaardtaal en Vlaanderen wel? Klopt het wel dat in Nederland een beetje tongval wordt geaccepteerd en in Vlaanderen niet? In dergelijke sociologische kwesties is het gemakkelijk om vanalles te beweren, en als lezer moet je maar beslissen wat je gelooft en wat niet.

22-02-2019 – Grondelaers – Kwaal van de standaardtaal

Je ziet aan de data dat Grondelaers in deze periode wel actief is geweest in de media. Van de visietekst en het implementatieplan heb ik niets preciezer dan een jaartal, dus is het niet duidelijk of die activiteit zich afspeelde voor of na de visietekst. Qua inhoud is er wel duidelijk een verband.

Het originele artikel De kwaal van de standaardtaal verscheen in De Standaard. De strekking: "in de nieuwe visietekst van de Taalunie staat taalvariatie binnen en buiten de standaardtaal centraal; de VRT kan daar een voorbeeld aan nemen" (dus de visietekst bestond al). Ik kon het fileren niet laten; zie mijn bespreking. Het is een beetje zoeken naar de auteur, maar ik veronderstel dat Grondelaers zelf dit artikel gepleegd heeft, en dan is dit één van de artikelen die hem koppelen aan de wijzigingen in de visietekst.

23-02-2019 – Deblaere/Grondelaers – Perfect Nederlands

's Anderendaags verschijnt een artikel in Het Nieuwsblad met een onduidelijke oorsprong en bedoeling. Het lijkt op het eerste gezicht een neutrale reactie op eerdere berichten, maar je kan het evengoed zien als promotie voor het standpunt van Grondelaers. Mijn bijwijlen vreemde geest vermoed dat Grondelaers zelf dit artikel heeft laten publiceren door Deblaere. Wat hier en daar wordt gezegd ten voordele van de standaardtaal geeft het artikel wat evenwicht, waardoor Grondelaers' eigen standpunten net meer gewicht krijgen; een radicaal artikel wordt immers sneller afgewezen. Voor de liefhebbers geef ik uiteraard commentaar.

23-02-2019 – Berghmans – Voed ik mijn kind op in het Nederlands?

Realistische tekst over omgangstaal in gezinnen. Voor wie geen toegang heeft: in je gezin bepaal je vooral zelf hoe je met standaard- en niet-standaardtaal omgaat, in functie van je gewoonten en de leeftijd van je kinderen. Het meest realistisch is een mengvorm. Geen woord dat lijkt op een standaardtaalideologie; blijkbaar hebben alleen variatielinguïsten daar last van.

25-02-2019 – Vandevoorde – Mijn ziekte de standaardtaal

In De Standaard verscheen het artikel "Mijn ziekte de standaardtaal" van Hans Vandevoorde, docent Nederlandse letterkunde aan de VUB. Interessant om te lezen, maar ik zal het hier niet uitpluizen, omdat zijn standpunt hetzelfde is als dat in mijn vorig blogartikel "Taalperikelen"; in grote lijnen:
– de standaardtaal blijft het gemeenschappelijk communicatie-instrument in Vlaanderen en Nederland;
– een normering van de omgangstaal is niet mogelijk door het groot aantal versies (er zijn nog mensen met gezond verstand);
– Stef Grondelaers en co. weten niet wat ze doen.

Die laatste uitspraak is voor rekening van Vandevoorde, maar ik begrijp de frustratie. En ik ben zelf ook nog niet zeker of de betrokken taalvariatielinguïsten wel weten wat ze doen.
– Indien ja, dan is de volgende vraag: waar willen ze heen? Welk doel willen ze op deze manier bereiken? Ik heb er geen goed oog in, vermits een normering van de omgangstaal (of een poging daartoe, want lukken kan dat niet) de problematiek alleen maar kan vergroten, en een verschuiving van de standaardtaal naar omgangstalen de inclusiviteit van de samenleving alleen maar kan belemmeren. Gaat het toch om het officieel toelaten van "hij noemt Jan" (ANS3, sectie 29.4)? Of om het monddood maken van taalpuristen (de presentatie van Eline Lismont)? Of is het nog veel erger?
– Indien neen, dan is de vraag eerder omgekeerd: waar komen ze vandaan? Wat heeft geleid tot deze visie? En vooral: is die visie misschien een doorgeslagen vorm van een ander probleem (ook een soort vlag-en-ladingprobleem)?

Het hele gedoe rond die standaard- en andere talen is voor mij een vlag, of een reeks vlaggen, maar de lading blijft verborgen. Elk artikel geeft standpunten en opinies, maar de indruk dat de kern van de zaak wordt verhuld, blijft hangen als een dichte mist.

01-03-2019 – Grondelaers RU – Vlaamse omroep…

In het artikel Vlaamse omroep niet langer scheidsrechter voor correct taalgebruik op de website van de Radboud Universiteit Nijmegen, o.m. actief op het terrein van de Nederlandse taal, richt Grondelaers zijn pijlen nog eens op de VRT als hoeder van de standaardtaal, wat al veel zegt over zijn respect voor de standaardtaal. Ik geef nogmaals commentaar, hoewel herhalingen beginnen op te duiken.

03-2020 – Standaardtaal en taaldiversiteit in het onderwijs

Het implementatieplan van 2019 liet de uitwerking van acquisitieplanning (beleid voor de omgang met standaardtaal en taalvariatie in het onderwijs) over aan een aparte commissie, die in maart 2020 een rapport afleverde. Deze pagina van de Taalunie geeft een link naar vier documenten daarover, elk de moeite waard om te lezen: het advies van de commissie, de reactie van het Algemeen Secretariaat van de Taalunie, een literatuurstudie, en een enquête onder onderwijspersoneel.

Het is zonder meer een interessante oefening om de documenten (1) "Variatie in het Nederlands: eenheid in verscheidenheid" van april 2003, (2) "Visie op taalvariatie en taalvariatiebeleid" van februari 2019 en (3) "Standaardtaal en talige diversiteit in het onderwijs" van maart 2020 inhoudelijk met elkaar te vergelijken. Waar ik op (2) reageer met "lieve help!", wordt dat na (3) "oef!". Het advies (3) ligt in lijn met de visietekst (1); de visietekst (2) daartussen steekt af door het activisme tegen de standaardtaal. Anderzijds kan ik mij voorstellen dat de vage en onrealistische stijl van (2) de Taalunie heeft genoopt tot een duidelijke reactie vanuit een meer realistisch standpunt in (3), waar één en ander weer werd rechtgetrokken; misschien toch een positief gevolg van (2).

04-2021 – Divers – Zie ANS3-commotie

In mijn allereerste artikel over de taalcommotie gaf ik ook al een tijdlijn, van april tot juni 2021, die ongeveer hier past, en diverse artikelen en gebeurtenissen bevat.

24-09-2021- Lismont – Moet de taalpurist met pensioen?

Een artikel in Knack, van Eline Lismont, sociolinguïst aan de VUB, hekelt het bestaan van taalpurisme. Dat is het zo ongeveer. Daaromheen worden allerlei verhaaltjes geweven, om de kernboodschap te verdoezelen. Ook hier heb ik commentaar op gegeven, in een eerder artikel.

10-2021 – Lismont / UVV – Zeuren over taal

Diezelfde anti-purismebeweging duikt op in een bijdrage voor de Universiteit van Vlaanderen, ook te zien op YouTube. Dezelfde techniek ook: diverse interessante vragen opwerpen, en die vervolgens niet beantwoorden, maar wel alles op de taalpuristen steken. Commentaar in hetzelfde artikel als hierboven (andere sectie); volg deze koppeling.

06-10-2021 – Vandevoorde – Zeuren over taal

Ook in hetzelfde eerdere artikel, via deze koppeling, een reactie van Hans Vandevoorde op het artikel van Lismont in Knack van 24-09. Enkele spijkers met koppen geslaan.

Epiloog

Sommige beleidsvormende processen nemen veel tijd in beslag; ik zie dat als een goed teken, uitgaande van mijn stelling "beter geen beslissing dan een slechte" (vermits elke slechte beslissing van de wereld een slechtere plaats maakt). Maar de wereld draait wel door, dus in de looptijd van het proces gebeurt doorgaans wel één en ander dat het proces zelf weer beïnvloedt, wat het extra moeilijk maakt om alles te begrijpen. Dat is/was ook het geval in deze reeks blogartikelen over taal. Het begon met de analyse van een artikel in De Standaard over (vermeende, zoals later bleek) wijzigingen in de grammatica van het Nederlands, beschreven in de Algemene Nederlandse Spraakkunst, en enkele artikelen die daar weer uit volgden, en het eindigde met een (allicht partieel) zicht op de krachten die spelen bij het beheer van het Nederlandse taalbeleid. Mijn vertrouwen in kennisverspreiding via de media is er in elk geval niet door gegroeid; mijn vertrouwen in de Taalunie uiteindelijk wel (na dit 4e artikel), maar dat in Vlaamse taalvariatielinguïsten dan weer niet, integendeel.

Het gedoe rond de ANS in mei 2021 speelt zich af ruim na het implementatieplan voor corpus-, status- en acquisitieplanning voor taalvariatiebeleid in 2019-2020. Je zou een scheiding kunnen zien tussen de beide perioden, en in feite heb ik geen artikelen gelezen die de beide met elkaar verbinden. Eigenlijk is het Hans Vandevoorde die ze voor mij met elkaar in verband bracht, door naar aanleiding van de actie van Eline Lismont (september-oktober '21) te verwijzen naar Stefan Grondelaers. Heeft die laatste geprobeerd een normering van niet-standaardtaalvariëteiten te verkrijgen, wat uiteindelijk niet gelukt is? Proberen daarom andere taalvariatielinguïsten (bv. Timothy Colleman en co) sindsdien om op een andere manier afwijkingen te laten normaliseren door de standaardtaal aan te vallen? Er is wel een gemeenschappelijk thema in beide bewegingen (voor zover ze al gescheiden zouden zijn), nl. de rol van de VRT. Heeft de functiewijziging van Ruud Hendrickx hier iets mee te maken? Hebben de treinsketches in "Iedereen beroemd", waar de standaardtaal regelmatig wordt belachelijk gemaakt (door Peter Van den Eede, die bekend staat om zijn vreemd gedrag, als acteur weliswaar; de man speelt dat prima) hier iets mee te maken? Ik weet het niet. Maar telkens als ik weer een poging zie om aversie tegen de standaardtaal te kweken, of om taalpuristen te onderdrukken, zal ik denken dat mijn blogverhaal nog niet af is.


Bijwerking 21-12-2022

Uit De Taalpost 2434 van 20-12-2022:
Taalwebsite VRT verdwijnt – Begin 2023 zet de VRT een punt achter de website VRT Taal. De site bood taaladvies, -columns en -nieuws aan. De relevante taalkwesties van VRT Taal zullen zo veel mogelijk geïntegreerd worden in de website van Team Taaladvies, de taaladviesdienst van de Vlaamse overheid.

Dit lijkt mij vooral een afbouw van een parallel systeem, en in dat opzicht is dit positief. Voor zover er een verband is met de functiewijziging van Ruud Hendrickx (zie de epiloog hierboven) is te hopen dat het Team Taaladvies dezelfde degelijkheid aan de dag legt.

 

Taalkwestie