Referenties: zie https://file.scirp.org/pdf/JSS_2014082216485216.pdf (2014). Hierna volgt een vertaling van de kern van het rapport. Er is veel vakjargon gebruikt; de vertaling is allicht niet optimaal. De bedoeling zal echter duidelijk zijn, nl. onderstrepen dat perfectionisme niet altijd negatief is zoals velen nog steeds beweren, maar ook positief kan zijn, en dat daaromtrent studies worden uitgevoerd.


1. Positive Perfection: Seeking the Healthy "Should" or Should We?

Perfectionisme is lange tijd beschouwd als een pathologisch persoonlijkheidskenmerk [1] [2] [3]. Referentie [4] typeerde perfectionisten als geneigd tot vervormd en ongezond "alles of niets" dichotoom denken (vooral door "zou moeten"-uitspraken te gebruiken, bijv. "Ik had beter moeten weten", "Ik zou een beter mens moeten zijn", enz.), dat onvermijdelijk hun prestaties verminderde en hen voorbereidde op toekomstig falen. In de afgelopen paar jaren (vóór 2014 n.v.d.r.) is men echter begonnen het idee te onderzoeken dat perfectionisme gunstig kan zijn voor het individu, eerder dan te leiden tot psychopathologie [5]-[8].
Perfectionisme kan onder bepaalde omstandigheden voordelig zijn. Dit is duidelijk bij personen die zichzelf motiveren om hun prestaties te verbeteren bij dagelijkse activiteiten en doelgerichte taken. Perfectionisme is geen mentale stoornis; het is eerder een reeks overtuigingen over jezelf en je relatie met anderen zoals in [9], en kan worden gezien als meer of minder gunstig voor een individu, afhankelijk van de manifestatie van positief of negatief gerelateerde perfectionistische kwaliteiten [10]. Van positief perfectionisme is aangetoond dat het de prestaties verbetert op verschillende soorten neurocognitieve testen, waaronder werkgeheugentaken, wat suggereert dat het adaptief van aard is [11]. Perfectionisme is zelfs voorgesteld als een sleutelelement in de begaafde persoonlijkheid [12] en [13].

In 1978 beschreef referentie [14] (Hamachek n.v.d.r.) normaal perfectionisme, waarbij het individu in staat is om hoge doelen en normen te stellen die als motivatoren fungeren; wanneer de situatie verandert, hebben individuen de mogelijkheid om hun eerdere normen aan te passen. Dit normale type perfectionisme wordt als heilzaam beschouwd omdat het adaptief is, en een gevoel van voldoening verkregen wordt uit prestaties. Personen met een normaal type perfectionisme hebben hoge persoonlijke normen en streven ernaar om resultaten te behalen met positieve gevolgen. Hamachek beschreef ook negatief of neurotisch perfectionisme dat wordt gekenmerkt door een inflexibel zijn in het bereiken van doelen en overdreven kritisch over mislukkingen. Een gevoel van twijfel aan zichzelf en de neiging om negatieve gevolgen te vermijden, gaat ook samen met negatief perfectionisme. Bij negatief perfectionisme wordt een gevoel van voldoening als "onverdiend" ervaren omdat men het prestatieniveau als nauwelijks goed genoeg beschouwt. Deze conceptualisering omarmt een aantal positieve aspecten van perfectionistisch gedrag, terwijl tegelijkertijd rekening wordt gehouden met de negatieve kenmerken ervan. Andere vergelijkbare dichotome modellen gebruiken termen als tevreden en ontevreden perfectionisme [15], aangepast en onaangepast perfectionisme [16]-[18], positief streven en onaangepaste evaluatie, en functioneel en disfunctioneel perfectionisme [19].

De Positief en Negatief Perfectionisme Schaal of PNP [5] vertegenwoordigt deze alternatieve kijk op perfectionisme, gebruikmakend van een gedragsperspectief dat gedeeltelijk is gebaseerd op de dichotome conceptualisering van Hamachek. Vanuit dit perspectief wordt perfectionisme bepaald als positief of negatief op basis van de bekrachtigers die het perfectionistische gedrag volgen. Referentie [20] stelt dat perfectionistisch gedrag niet als positief of negatief kan worden bepaald zonder rekening te houden met de relevante bekrachtigers. Referentie [21] biedt ondersteuning voor de gedragsbenadering en concludeert dat individuen zijn afgestemd op verschillende motiverende bronnen als een functie van hun perfectionistische neigingen bij het overwegen van perfectionisme en prestatiedoelen. De PNP heeft twee subschalen. Positief perfectionisme wordt gedefinieerd door de ervaring van positieve bekrachtiging als gevolg van perfectionistisch gedrag, en is vergelijkbaar met het normale perfectionisme van Hamachek. De tweede subschaal is negatief perfectionisme (vergelijkbaar met het neurotische perfectionisme van Hamachek), een perfectionistisch gedrag dat wordt gemotiveerd door angst om te falen of om negatieve gevolgen te vermijden.

Referenties [5] en [12] merken op dat er maar weinig systematisch onderzoek naar normaal perfectionisme is uitgevoerd. Een doel van dit onderzoek is om dit probleem aan te pakken. Recent onderzoek naar negatief perfectionisme is consistent met eerdere onderzoeksresultaten op basis van op pathologie gebaseerde modellen, maar de bevindingen met positief perfectionisme geven minder aanwijzingen voor het nut ervan (zie ook  [22]  [23]). Een mogelijke verklaring voor deze bevindingen kan liggen in het feit dat, zoals beoordeeld door de PNP, perfectionisme wordt gevormd door positieve en negatieve uitkomstverwachtingen [24]. De twee subschalen van het PNP-model zijn vrij gelijkaardig aan de breed gedefinieerde uitkomstverwachtingen van optimisme en pessimisme. Zodanig zelfs, dat het moeilijk te zien is hoe ze niet gerelateerd zouden zijn [25]. Alleen, hoe deze zouden verschillen van de vergelijkbare, zij het meer breed gedefinieerde uitkomstverwachtingen van optimisme en pessimisme, is niet duidelijk [25]. Bijvoorbeeld in een uitgebreide reeks onderzoeken, rapporteerde [26] over de positieve effecten van optimisme en de negatieve effecten van perfectionisme als moderatoren van gezondheidsuitkomsten. Op basis van deze bevindingen veronderstellen we dat negatief perfectionisme consistent is met eerdere bevindingen, maar de relatie en overlapping tussen positief perfectionisme, optimisme en gezondheidsgedrag, rechtvaardigt nader onderzoek.

Referentie [27] gebruikte de Perfectionism Inventory, waarvan is aangetoond dat deze twee primaire factoren omvat: gewetensvol perfectionisme en zelfevaluatief perfectionisme [28]. Gewetensvol perfectionisme lijkt vergelijkbaar met positief perfectionisme, omdat het organisatie omvat, streven naar uitmuntendheid, planmatigheid en hoge normen van anderen [28]. Zelfevaluatief perfectionisme lijkt de meer negatieve facetten van perfectionisme te omvatten, aangezien het ook bezorgdheid omvat over fouten, behoefte aan goedkeuring, piekeren en waargenomen ouderlijke druk [28]. Referentie [27] vond een sterke positieve relatie tussen gewetensvol perfectionisme en het persoonlijkheidskenmerk "consciëntieusheid", en een kleine relatie tussen gewetensvol perfectionisme en neuroticisme. Deze studie heeft bijgedragen aan de groeiende bezorgdheid omtrent de geldigheid van perfectionisme en consciëntieusheid als afzonderlijke entiteiten. Referentie [27] rapporteerde ook een matige relatie tussen zelfevaluatief perfectionisme en neuroticisme, wat enige conceptuele overlap suggereert, en het onderscheid tussen perfectionisme en neuroticisme verder bemoeilijkt. In een steekproef van Turkse universiteitsstudenten ontdekte [17] dat adaptief perfectionisme significant werd voorspeld door consciëntieusheid, openheid en extraversie, terwijl onaangepast perfectionisme significant werd voorspeld door neuroticisme, angst en het vermijden van hechting. Consciëntieusheid bleek de grootste voorspeller van adaptief perfectionisme, vergeleken met de andere Big Five-persoonlijkheidskenmerken en hechtingsstijlen [17].

Subjectief welzijn is een belangrijke maatstaf voor psychologische aanpassing [29] en [30]. Referentie [22] vond een positieve relatie tussen subjectief welzijn (SWB), zoals gemeten door de Extended Satisfaction with Life Schaal [31] en positief perfectionisme. Ze vonden ook een negatieve relatie tussen SWB en negatief perfectionisme [22]. Evenzo rapporteerde [32] een positieve associatie tussen SWB en optimisme, en een negatieve relatie tussen SWB en pessimisme. Gezien de schijnbare overeenkomsten in de associaties tussen deze concepten, is verdere evaluatie van hoe negatief perfectionisme kan verschillen van pessimisme gerechtvaardigd.

In de huidige studie proberen we het perfectionisme-construct zoals gedefinieerd door [5] verder te verduidelijken door een onderzoek van de onderscheidende validiteit en bruikbaarheid van zowel positief als negatief perfectionisme bij het voorspellen van psychologisch welzijn, in het bijzonder depressieve symptomen, angst en gezondheidsgedrag. Dit zijn belangrijke indicatoren van aanpassing in een studentenpopulatie waaruit de deelnemers zullen worden geselecteerd (zie [33]). Het tweede objectief is om de discriminante validiteit en het nut van positief en negatief perfectionisme te onderzoeken wanneer postieve en negatieve affectiviteit worden gecontroleerd. Perfectionisme, zoals geconceptualiseerd, lijkt verband te houden met een verscheidenheid aan
andere persoonlijkheidskenmerken. Vanwege de gevestigde relaties tussen elk van deze constructies, en de mogelijkheid van overlapping met meer globale concepten van positieve en negatieve affectiviteit [34] en met optimisme en pessimisme [25], verdient het nut van perfectionisme verdere overweging. Daarom is het belangrijk om te bepalen of associaties tussen positief en negatief perfectionisme en de maatstaven voor welzijn, een weerspiegeling zijn van gedeelde variantie tussen perfectionisme en de maten affectiviteit, optimisme en pessimisme.

Er blijft weinig overeenstemming over de precieze definitie en passende metingen van perfectionisme, hoewel twee verschillende factoren consequent binnen het perfectionisme gevonden worden met behulp van factoranalyse [35]. Het doel van de huidige studie is om de verschillen tussen de twee soorten perfectionisme, positief en negatief, verder te ontleden met behulp van het gedragsmodel en Positieve en Negatieve Perfectionisme Schaal. De huidige studie zoekt de huidige ambiguïteit van onderzoek rond perfectionisme aan te pakken met twee hoofddoelen. Ten eerste, de huidige studie heeft tot doel de validiteit en bruikbaarheid van positief en negatief perfectionisme als afzonderlijke entiteiten te ondersteunen. Ten tweede probeerden we het verschil tussen positief perfectionisme en optimisme en positieve affectiviteit te onderzoeken, evenals het verschil tussen negatief perfectionisme en neuroticisme en pessimisme.

[..]

4. Conclusions

Met behulp van een prospectief ontwerp waren we in staat om vast te stellen dat zelfs met correctie voor de eerste resultaten, positief en negatief perfectionisme nog steeds significante incrementele validiteit toevoegen aan de mate van gezondheids- en subjectief welzijn. Onderzoek heeft aangetoond dat positief en negatief perfectionisme veranderingen kunnen voorspellen die verband houden met mentale gezondheidscriteria, waaronder psychologisch welzijn en angst. Dit is erg belangrijk voor toekomstig onderzoek, en toont het nut van het gebruik van positief en negatief perfectionisme bij het voorspellen van toekomstige tevredenheid over het leven en psychologische gezondheid.
Positief perfectionisme kan fungeren als een buffer tegen psychische problemen, gezien de bijbehorende lagere niveaus van angstgevoelens dan die gerapporteerd door negatieve perfectionisten en niet-perfectionisten. Wij zijn van mening dat positieve perfectionisten potentieel angstaanjagende situaties bekijken met aanzienlijk minder zelfkritiek, en zich richten op toekomstige verbeteringen. De relatie tussen positief perfectionisme en toegenomen subjectief welzijn kan een resultaat zijn van betere copingstrategieën, groter optimisme, minder depressieve symptomen, minder psychologische stress, een groter gevoel van eigenwaarde, gevoelens van trots en/of meer academisch succes. Verder onderzoek is nodig om het verband tussen positief perfectionisme en subjectief welzijn beter te begrijpen.
Concluderend suggereren onze bevindingen dat, voor sommigen, positief perfectionisme en het nastreven van het gezonde "zou moeten" nuttig kan blijken te zijn en opbouwende kritieken verdient.