A.I. in opmars. Of toch niet?

In De Standaard verscheen op 11-03-2025 een hoera-artikel van De Technocraat over AI, niet ongewoon. Bron van zijn gegevens is de Digimeter van Imec. Ik zoek naar meer details van dat rapport, en fileer het DS-artikel hieronder. Daarna bespreek ik een artikel van Els Bellens in Data News van dezelfde dag; zij mijdt de AI-vlag-en-ladingval, en maakt kritische opmerkingen bij AI op basis van datzelfde Digimeter rapport. Gaan we naar een polarisering? Als toemaatje krijg je van de CEO van een IT-consortium nog een opinie over onze concurrentiepositie, en een techjournalist bekijkt een rapport van Agoria.

Hoe komt het toch dat onderwerpen als 'groei', 'innovatie' en 'AI' zoveel controverse veroorzaken? Kan mijn basale-fouten-theorie hiervoor een verklaring bieden? Ik doe een poging.


De opmars is niet te stoppen: al zeven op de tien Vlaamse jongeren gebruiken AI

Dominique Deckmyn, De Standaard 11-03-2025

Voor Vlaamse jongeren is ChatGPT een deel van hun leven geworden – zeker als ze nog studeren. De jaarlijkse Digimeter constateert dat de opmars van generatieve AI allesbehalve gestopt is. Werd dat dan gesuggereerd? "De opmars is niet te stoppen" is wel een heel andere boodschap dan "… is allesbehalve gestopt". Het Digimeter rapport zegt inderdaad dat het gebruik van AI nog steeds toeneemt, begrijpelijkerwijze overigens (de nawerking van de vermarkting van ChatGPT in november '22). Daar dan "is allesbehalve gestopt" van maken klinkt nogal agressief, vind ik, en met "is niet te stoppen" wordt het zelfs apocalyptisch. Als het de bedoeling was om wie nog geen gebruik maakt van AI de indruk te geven achter te blijven, dan zijn die uitdrukkingen goed gekozen. De opinie van de auteur getuigt alvast niet van neutraliteit.

"Ik zie ChatGPT als een assistent die mij elke week enkele uren werk bespaart, vooral op het werk dan (??), maar ook daarbuiten. Op mijn werk is ChatGPT een tabblad dat altijd openstaat op mijn computer." (Jitse Born, 26) *

* De quotes van jongeren in dit artikel komen niet uit de Digimeter. Het gaat om reacties op een oproep in onze app over jongeren en artificiële intelligentie.

2024 is het jaar waarin de Vlaming generatieve artificiële intelligentie heeft omarmd. Ho maar? Dat concludeert de Digimeter, de jaarlijkse studie over het digitaal mediagebruik van de Vlaming door Imec (het verrast mij positief dat ook Dominique Deckmyn dat kleine-letter-gedoe van imec achterwege laat) en de onderzoeksgroep Mict van UGent. De Imec Digimeter zegt in zijn inleiding: "2024 kunnen we omschrijven als het jaar waarin de Vlaming generatieve artificiële intelligentie heeft omarmd", en De Technocraat heeft alvast de inleiding gelezen. Bijna de helft van de Vlamingen (45%) heeft vorig jaar AI-tools als ChatGPT gebruikt, ruim een kwart (28%) is intussen gewoontegebruiker. Wat meteen het 'omarmen' beperkt tot 28% van de Vlamingen, en dan moet 'omarmen' nog gedefinieerd worden. In de afsluiter is het rapport genuanceerder: "Vlamingen die AI omarmd hebben (en dat is dus maar 28%) ervaren efficiëntiewinst, terwijl diegenen die door deze paradoxale gevoelens (of een gebrek aan toegang en vaardigheden) de mogelijkheden van AI niet durven of willen benutten, achterblijven". Merk op dat ook Imec hier een verband legt tussen "AI niet durven of willen (!!) benutten" en achterblijven. Nu is dat woord 'achterblijven', toevallig of niet, het allerlaatste van het rapport, en dat is ook de enige plaats waar het voorkomt. Het zou mij anders wel interesseren om te weten wat Imec daaronder verstaat. Op mijn vraag aan ChatGPT (bij de duivel te biechten?) naar zijn opinie, zegt het ding dit:
In dit geval betekent "achterblijven" dat de Vlamingen die geen gebruik maken van AI of er niet in geloven, een achterstand zullen oplopen ten opzichte van degenen die AI wel omarmen en profiteren van de efficiëntiewinst die het biedt. Dit kan zich op verschillende manieren manifesteren:
Economisch achterop raken: Mensen of bedrijven die AI niet gebruiken, kunnen minder efficiënt werken, wat hen kan belemmeren om concurrerend te blijven op de markt of in hun beroep.
– 
Technologische achterstand: Wie AI niet omarmt, mist mogelijk de kans om te profiteren van innovaties en de voordelen van nieuwe technologieën die de productiviteit en prestaties verbeteren.
– 
Minder vaardigheid en kennis: Personen die zich niet verdiepen in AI kunnen zich op een gegeven moment op professioneel gebied minder goed aanpassen aan veranderingen en ontwikkelingen, wat hen kan beperken in hun carrière of persoonlijke groei.
Kortom, "achterblijven" verwijst naar het niet optimaal benutten van de mogelijkheden die AI biedt, wat kan leiden tot een achterstand in zowel economische als technologische zin.
Dat we in het Nederlands (in tegenstelling tot sommige andere talen) na een dubbele punt beginnen met een kleine letter, heeft ChatGPT blijkbaar nooit meegekregen, maar tot daartoe. Dat het ding wil aantonen dat "AI niet gebruiken of er niet in geloven (?!)" nadelig is, in economische zin (financieel?) en technologische zin vind ik opmerkelijk. Het 'technologische' aspect vind ik overigens vreemd, maar uiteindelijk blijkt dat ook weer economisch uit te draaien, vermits het gaat over productiviteit en prestaties. Dat er ook mensen zijn die AI liever niet gebruiken (of het gebruik beperken), om geen (of minder) bijdrage te leveren aan alle nadelen daarvan, voor de maatschappij en voor zichzelf (!!), dat kan ChatGPT blijkbaar niet bedenken. Zie ook AI in de klas, en andere blogartikelen over AI. Ik denk meer en meer dat de chatbotmakers erin geslaagd zijn om technologiepositieve strekkingen in hun systemen in te bouwen (!); de vraag was misschien wel suggestief, maar het antwoord is ook ver van genuanceerd.

Even terzijde. We zien meer en meer dat de taalregel die zegt dat achter een dubbele punt geen hoofdletter volgt, wordt genegeerd, mogelijk omdat ook Gen-AI tools dat pertinent doen (zie ook de tekst hierboven)(in het Engels volgt wel een hoofdletter na een dubbele punt), en daar kan je niets aan veranderen. Dit is een geniepig voorbeeldje van hoe technologie inbreekt in sociale systemen. Voor de meeste taalgebruikers is dat de kleinste van hun zorgen. De Nederlandse Taalunie zal zoals gewoonlijk de variatie omarmen. Zie ook andere blogartikelen over taalkwesties.

Het gebruik is het voorbije jaar opgeschoven van gewoon wat experimenteren naar het inzetten ervan voor persoonlijke en professionele doeleinden. Een te verwachten evolutie.

"AI is een massamarkt geworden" ('markt' als bijkomend aspect: het moet geld opbrengen), constateert professor Lieven De Marez, onderzoeksdirecteur maatschappij en innovatie (Imec/UGent). "Nooit eerder zagen we zoiets sneller gebeuren met een nieuwe technologie". Tenslotte is ChatGPT pas in november 2022 gelanceerd, voordien had amper iemand van generatieve AI gehoord. Je moet constant letten op die gebrekkige aspectscheiding: hij zegt "AI is een massamarkt geworden", maar bedoelt "generatieve AI is een massamarkt geworden". Er is geen reden om andere AI-toepassingen met dezelfde argwaan te bekijken, voorlopig althans.

Elke dag

Bij jongeren was de doorbraak van AI het afgelopen jaar nog meer uitgesproken. Van de jongste groep in de studie, jongeren tussen 18 en 24, maakt 68% gebruik van generatieve AI. Bij wie studeert, loopt dat zelfs op tot bijna driekwart (72%). Een veel kleinere groep (13%) zit dagelijks op ChatGPT.

Intermezzo – Achter deze paragraaf verschijnt in mijn browser een stuk blanco ruimte. De "verbeterde bescherming" van Firefox staat nochtans al uit; "automatisch afspelen" en "notificaties verzenden" zijn geblokkeerd, maar cookies zijn wel toegestaan (sinds ik heb ervaren dat De Standaard het zijn lezers echt zuur maakt als die ook worden geweigerd). Mijn adblocker is wel nog actief, maar als ik die uitschakel wordt één van de grafieken ineens achteraan gezet, in plaats van midden in het artikel. Vreemde boel allemaal. Een opvraging met Edge, zonder beperkingen, verhult dat in de lege ruimte ook een grafiek had moeten staan. Ik heb geen idee waarom die weergave afhankelijk zou moeten zijn van de instellingen van mijn browser. Hebben die informatici die zich daarmee amuseren echt niets beters te doen? Soit. Ik reproduceer dezelfde informatie in tekstvorm, voor wie nog kan lezen.

Hoe vaak gebruik je Gen-AI voor tekst, beeld, muziek of spraak?20232024
Ken ik niet20%16%
Nooit46%39%
Zelden16%17%
Minstens maandelijks18%28%

(1) "Tekst, beeld, muziek of spraak" is wel heel algemeen; dat zegt bv. weinig over het gebruik van AI voor tekst alleen. (2) Iets "niet kennen" en "nooit gebruiken" overlappen. (3) Het verschil tussen nooit, zelden en "minstens maandelijks" is onduidelijk. (4) De toename in de categorie "minstens maandelijks" suggereert dat het gebruik toeneemt, maar een verband met "de opmars is niet te stoppen" is er niet. (5) Deze gegevens worden in een grafiek gepresenteerd, met rechte lijnen tussen 2023 en 2024, in verschillende kleuren; schromelijk overdreven voor deze beperkte data. De precieze percentages zijn niet goed af te lezen op de schaal links, maar dat wordt opgelost met een technisch hoogstandje: als je de cursor op een punt plaatst krijg je het exacte cijfer te zien. Een mooi voorbeeldje van waar onze energie (mentaal en fysisch) aan besteed wordt…
De volgende informatie wordt wel in een tabelvorm gepresenteerd, waarbij ook weer de visueel-technische aardigheidjes voorrang krijgen op inzicht.

Waarom gebruiken we AI?20232024
Om het te proberen64%59%
Om te begrijpen wat het is43%36%
Voor amusement en inspiratie56%56%
Professioneel41%43%
School of opleiding22%28%

Heel wat jongeren zijn intussen behoorlijk gesofisticeerde gebruikers geworden. Zo kennen ze heel wat meer AI-tools dan de oudere groepen. Jongeren zijn sponzen; extra reden om ze niet te bestoken met gevaarlijk spul. Wie aan generatieve AI denkt, die denkt nog altijd in de eerste plaats aan ChatGPT van OpenAI (de eerste op de markt). 28% van de Vlamingen gebruiken het (AI chatbots algemeen; specifiek ChatGPT 21%, volgens p.14) actief (zie de tabel: minstens maandelijks; dat zegt nog weinig over de activiteit). Al staan ook Microsoft Copilot (8%) en Google Gemini (5%) intussen op de kaart. Die verdeling 28% ChatGPT – 8% Copilot – 5% Gemini staat inderdaad in het rapport, op p.67; dat is niet consistent met de bewering op p.14 dat 28% Gen-AI gebruikt, waarvan 21% ChatGPT. Die p.14 is bovendien interessant om te zien hoe weinig van de smartphonetijd wordt besteed aan de initiële toepassingen (bv. bellen), en hoe veel tijd aan potentieel schadelijke toepassingen. Maar vooral jongeren hebben ook al gehoord van de videogenerator Sora (ben ik allicht te oud voor) en van de voor entertainment bedoelde chatbots van Character.AI.

Die laatste vorm van AI – waar psychologen steeds meer voor waarschuwen omdat jongeren er afhankelijk van kunnen worden – heeft intussen voet aan de grond in Vlaanderen. 3% van de jongeren gebruikt Character.AI, 20% heeft er al van gehoord. In oudere leeftijdsgroepen doet de naam Character.AI geen belletjes rinkelen (misschien ook omdat het gehoor al wat achteruit gaat). Het bedrijf ligt momenteel onder vuur omdat een Amerikaanse tiener zichzelf van het leven beroofde na maanden van intense conversaties met een chatbot.

"Ik doe een educatieve master geschiedenis in Leuven en ik gebruik ChatGPT voortdurend. Ik laat ChatGPT vaak mijn teksten verbeteren en ik sta er telkens van versteld hoe goed die machine kan schrijven. Da's wel relatief; hoe slechter het originele schrijfsel, hoe indrukwekkender de verbetering. Ik gebruik het als hulpmiddel, maar de uiteindelijke tekst schrijf ik wel zelf." Yeah, right… (Kasper Nollet, 24)

Voor veruit de meeste jongeren is ChatGPT vooral een hulpje bij hun studies. De bevraging gaat er niet dieper op in, maar het gaat onder meer om uitleg vragen over de onderwerpen die ze tijdens de les niet goed begrepen hebben. 'Docent' is een uitstervende soort. En uiteraard ook om "hulp" bij het schrijven van opdrachten. De jongeren lijken zich daarbij goed bewust van de neiging van AI-chatbots om wel eens te 'hallucineren': 61% controleert naar eigen zeggen (…) de juistheid van het AI-resultaat met andere bronnen (oudere gebruikers doen dat veel minder vaak). Het al dan niet controleren van resultaten van een chatbot is niet zwart/wit. Eenzelfde persoon doet dat soms wel en soms niet, afhankelijk van een beoordeling en vooral tijdsdruk (die bij ouderen mogelijk hoger ligt). Dus ook die 61% zal soms niet controleren, wat het percentage in feite doet dalen.

Opvallend: ruim een op acht jongeren gebruikt de betaalversie van zo'n AI-systeem, zoals ChatGPT Plus, dat nochtans zo'n 20 euro per maand kost. Die 'plus'-versies van generatieve AI-systemen leveren vaak beter geschreven teksten af en stellen geen (of minder) beperkingen op hoeveel vragen je mag stellen.

Door AI gemaakt

Dat AI intussen heel wat bekender is geworden, betekent ook dat meer Vlamingen zich een mening hebben gevormd: het aantal mensen dat positief staat tegenover AI neemt toe, maar het aantal tegenstanders ook: 23% van de Vlamingen staat uitgesproken negatief tegenover AI. Voor een grotere groep Vlamingen gaat het allemaal soms wat te hard. Ze (de groep: v(m)) zit met twijfels en angsten (of "ze zitten", die Vlamingen; zie ook Aantal: meervoud of enkelvoud).

"Als ik niet weet hoe iets werkt op de computer, bijvoorbeeld in Word, dan moet ik niet meer het hele internet doorspitten, ik vraag het gewoon aan ChatGPT. Dit is inderdaad één van de meest efficiënte toepassingen van Gen-AI. Ook als je geen correct antwoord krijgt (wat meestal zo is, omdat documentatie de updates met vertraging of niet (!) volgt) is het doorgaans nuttig. Ik vind het wel jammer als ik van vrienden hoor dat ze echt alles met AI doen: verliezen we dan niet ons kritisch denkvermogen?"(Chiara Lambrechts, 19) Als die vrienden zich dat niet afvragen zijn ze het waarschijnlijk al kwijt. Of ze hebben het nooit gehad, natuurlijk.

73% zegt zich zorgen te maken over de negatieve impact die AI kan hebben. De drie meest genoemde angsten: dat AI foutieve informatie helpt verspreiden (82%) en dat je het verschil niet meer zult zien tussen echte en door AI gemaakte video's (75%) (dat zijn er maar twee?). 58% voelt er zich ongemakkelijk bij dat ze bij het chatten of bellen geen verschil meer zullen merken tussen een mens en een chatbot (en dat is vermoedelijk nr. 3; een punt in plaats van een komma, en je hebt een misverstand). Zie de paragraaf hierboven: use it or lose it; dat zou er beter ook bij staan als nr. 4. Zie ook deze MIT-studie: Your Brain on ChatGPT: Accumulation of Cognitive Debt when Using an AI Assistant for Essay Writing Task.

Dat Vlamingen bang zijn het onderscheid niet meer te zien tussen door mensen en door AI gemaakte teksten en beelden, betekent overigens niet dat ze daarom voorzichtig zijn om andere mensen niet in verwarring te brengen. Slechts 18% van de AI-gebruikers vermeldt (vermelden) wanneer ze een tekst of beeld met AI hebben gemaakt. De eeuwige strijd tussen eigen- en algemeen belang.

Internationaal leeft de vrees dat AI straks met jobs gaat lopen. Maar van de Vlamingen ligt maar een derde daarvan wakker. Opvallend: bij de Vlaamse jongeren – die de technologie al beter onder de knie hebben – is bijna de helft bezorgd over de impact op hun (latere) job. Op dat vlak is het neoliberalisme een groter gevaar dan technologie; wel jammer dat die twee elkaar in de kaart spelen. We evolueren stilaan naar robotjes, indien niet fysiek, dan wel mentaal.

"De generatie voor mij was ook bang dat Google en Wikipedia ons dommer zouden maken, maar ik denk niet dat dat het geval is ­geweest." (Astrid Fieuws, 33) Is iets van. Ook Wikipedia is niet vrij van hallucinaties. Of allerlei strekkingen…

Nieuwe kloof

Professor De Marez ziet nog een ander gevaar: het ontstaan van een nieuwe digitale kloof tussen wie gebruik kan maken van de efficiëntiewinst die uit AI te halen valt, en wie dat niet kan. Kloof? In geestelijke gezondheid? Gebruikers schatten de gewonnen tijd gemiddeld in op 20 minuten per dag – of dat cijfer de waarheid benadert, is nog een andere vraag. Zou het meer of minder zijn, volgens hem? De meerderheid van de Vlamingen is er intussen wel van overtuigd dat je efficiënter werkt met AI. Het lijkt intussen wel duidelijk dat we een verschuiving krijgen van gewoonten, en alweer in het voordeel van de techsector. Maar er komen nog een paar 'vertekste' grafieken.

Enkele stellingen over AI20232024
Ik wil graag meer over AI te weten komen57%61%
Ik geloof dat AI mijn levenskwaliteit zal verbeteren31%31%
Ik maak me zorgen over de impact van AI op mijn privacy56%62%
Ik ben bezorgd over de taken die AI mogelijks in de toekomst kan overnemen van mijn job35%35%
Ik ben bezorgd dat AI foute informatie kan helpen verspreiden71%82%

Ook de grafiek met de gegevens van de tabel hierboven bevat meer technische aardigheidjes dan informatie; zie het bronartikel. Dit geval lijkt mij een duidelijk voorbeeld van de neiging om technologie te pas en te onpas te willen gebruiken. De voorstelling in grafiekvorm maakt de informatie net minder overzichtelijk; dat de gegevens van 2023 worden verborgen als je de cursor op 2024 zet voegt niets toe aan het nut van de grafiek. Het zij zo. Wat zeggen de data?
– Niet alles. Hier ontbreekt informatie over 2022 en vroeger, zonder Gen-AI. Van 2023 naar 2024 is er weinig of geen evolutie, toch niet voor deze vragen, behalve bij het idee dat AI foute informatie kan helpen verspreiden (men bedoelt allicht dat AI foute informatie kan produceren, hetzij als hallucinaties, hetzij als fake video; de verspreidingsmethoden zijn dezelfde, met dank aan sociale media).
– Je kan de informatie echter ook los van de evolutie bekijken (een grafiek van 2024 alleen was dus even nuttig geweest, maar allicht nóg absurder). Als je er in die zin wat dieper op ingaat, komen weer extra vragen op, als gevolg van gebrekkige aspectscheidingen: welke facetten van levenskwaliteit, van privacy e.d.
– De bezorgdheid over foutieve informatieverspreiding is allicht sterk gestegen als gevolg van voorbeelden en opinies daarover in de pers. Tim Verheyden weet wat doen. Zie ook zijn boek Het had waar kunnen zijn, en zijn docureeks Fake news & ik.

Positie t.o.v. AI(Heel) NegatiefNeutraal(Heel) Positief
201910%46%44%
202010%50%40%
202111%50%39%
202210%54%36%
202321%52%27%
202423%45%32%

Ook bij de tabel hierboven hoort een grafiek; zie het bronartikel. Het is een gecombineerde balkgrafiek die een verhouding tussen negatieve, neutrale en positieve ingesteldheid t.o.v. AI visualiseert. Uiteraard ook hier een aantal mankementen.
– De Imec Digimeter is iets van de laatste jaren; zie de rapporten van 2022, 2023 en 2024 (dat van 2023 is een 'tabellenrapport' (?); de link naar het 'normale' rapport werkt niet). Dus, waar de gegevens van vóór 2022 vandaan komen is onduidelijk.
– De negatieve ingesteldheid stijgt ineens in 2023; dat dit te maken heeft met het loslaten van ChatGPT op de maatschappij (en mocht dat negatief klinken: dat was de bedoeling) had wel mogen vermeld worden, hetzij in de grafiek, hetzij in de ontbrekende uitleg. De data tot 2022 zijn niet beïnvloed door generatieve AI, die daarna wel; het verschil tussen 2022 en 2023 zegt dus weinig of niets.
– De positieve ingesteldheid neemt toe van 2023 naar 2024, wat allicht te maken heeft met gewenning, met het ontdekken van nuttige gebruiksmogelijkheden, en mogelijk ook met kwaliteitsverbetering.
– Mijn vraag in de inleiding, naar polarisering: de evolutie lijkt daarop te wijzen, vermits het aandeel 'neutraal' daalt, maar de relevantie is te betwijfelen. Immers, de opsplitsing in (heel) negatief, neutraal en (heel) positief is alles behalve duidelijk; een licht andere definitie kan een grote invloed hebben op de grafiek.


AI breekt aan rotvaart door in Vlaanderen (en stelt vooral het onderwijs voor uitdagingen)

Els Bellens, Technologiejournaliste bij Data News, 11-03-2025

Als 2023 het jaar was waarin de Vlaming AI leerde kennen, is 2024 het jaar waarin de technologie finaal doorbrak. Geen enkele technologie wist zo snel terrein te winnen, leren we uit de Digimeter. Hier geen bewering over een niet te stoppen opmars; de term 'rotvaart' is goed gekozen.

Het voorbije jaar was er een van digitale versnelling, zo blijkt uit de Digimeter van imec (met kleine letter, jammer; zie Acroniemen in kleine letters (bis)). 'Mensen bewegen versneld weg van bijvoorbeeld klassieke manieren van tv-kijken richting streaming. Ook voor shoppen, werken, gezondheid managen gaat men digitaal,' zegt Lieven De Marez, die aan het hoofd van het onderzoek stond. Interessant aan het Digimeter rapport is dat het alle digitale toepassingen bekijkt, en niet enkel AI; deze inleiding erkent dat meteen, terwijl De Technocraat er enkel AI-gerelateerde info uit haalde (wat aanvankelijk leek te impliceren dat Imec zich daartoe beperkte).

'De proportie Vlamingen die bijna niets online doen (aha, meervoud!?) is 12 procent. Dat zakt snel, maar ze gaan niet exclusief online. 41% voelt zich geforceerd. Voor hen gaat het allemaal te snel. Da's dubbel. Wat hier wordt vergeten is de kwaliteit waar men mee te maken krijgt. In veel digitale systemen is die nog altijd ondermaats; zie ICT-ellende. En slechte systemen opdringen is ook forceren, ook als dat traag gebeurt. En er wordt wat afgeforceerd… Men wil wel dat het analoge blijft bestaan. Net als back-up voor ICT-ellende! Stel je voor dat je nergens meer terecht kan voor de nodige informatie… Als ze hulp nodig hebben willen ze een mens spreken,' zegt De Marez. Maar ook dát gaat uitsterven, zodra er ook geen mensen meer zijn die er nog iets van kennen. 'Een pak van de Vlamingen voelt zich op zijn adem getrapt (?).' Deze conclusie staat wel degelijk in het rapport, maar de technologie-gerichte Technocraat vond dat niet interessant.

Sinds 2009 (ach zo? ik vond online maar rapporten vanaf 2022) doet onderzoekscentrum imec elk jaar een bevraging naar het gebruik van media en digitale technologie in Vlaanderen. Dit rapport is gebaseerd op een enquête van 2.845 Vlamingen van minstens 18 jaar.

De doorbraak van AI

Grote winnaar (eerder drijver) van die digitale omslag is kunstmatige intelligentie. De technologie werd eigenlijk pas twee jaar geleden echt bekend bij het grote publiek in de vorm van generatieve AI (!), specifiek de chatbot van ChatGPT, en dat is nog altijd wat men onder AI verstaat. Bellens begrijpt het vlag-en-ladingprobleem! Zij gebruikt verder ook de term "Gen AI", en terecht!  'Gen AI heeft AI tastbaar gemaakt voor de Vlamingen, waardoor ze het nu vertrouwen.' zegt De Marez. De Marez negeert de gebrekkige aspectscheiding volledig. Dat de Vlamingen 'AI' zouden vertrouwen omdat ze "Gen AI" vertrouwen vind ik zorgwekkend, ten eerste omdat "Gen AI" niet te vertrouwen is, en ten tweede omdat het succes van Gen AI niets zegt over andere AI-toepassingen. 'In 2023 hadden veel Vlamingen interesse om meer over AI te leren, ondertussen is dat geïntegreerd gebruik geworden.' Vreemde vergelijking. Interesse in AI ging van 59% (2023) naar 61% (2024; geen relevante stijging), het gebruik (weliswaar "minstens maandelijks") van 18% (2023) naar 28% (2024) (zie de tabellen hoger). De toename van het gebruik kan dan ook niet veroorzaakt zijn door interesse.

De hoeveelheid Vlamingen die AI inzetten in hun werk of op school is dan ook stevig gestegen. Zo zette 45% van de Vlamingen vorig jaar (ergens in de loop van vorig jaar, niet heel het jaar door) een Gen AI-toepassing in om tekst of beeld te genereren. 28% doet dat minstens een keer per maand, dat is een stijging van 10% (absoluut, niet relatief) tegenover een jaar eerder. 14% gebruikt dan weer maandelijks een chatbot. Dat snap ik niet; van 18% naar 28%, ja, maar wat is dan die 14%? En worden chatbots hier bij Gen AI gerekend?

En die technologie wordt zowel voor werk als voor amusement ingezet. Van de gebruikers zet 56% Gen AI in voor persoonlijke doeleinden, 43% voor professionele doeleinden en 28% voor school (niet samen 100%, omdat die groepen overlappen). Wel blijkt dat niet iedereen dat even 'mediawijs' doet. Amper de helft maakt gebruik van verschillende prompts/vragen (57%), of controleert het AI-resultaat op juistheid via andere bronnen (53%) (wat suggereert dat het resultaat niet betrouwbaar is). Amper 18% doet aan bronvermelding wanneer men AI gebruikt.

Van de platformen is ChatGPT overigens het meest gekende. 71% zegt het te kennen (wat is kennen? van horen zeggen?), en 28% gebruikt het ook. Voor Google Gemini (22% kennis, 5% gebruik) en Microsoft Copilot (20% kennis, 8% gebruik) ligt dat een pak lager. Je kan ook de ene chatbot gebruiken om de andere te controleren (wat nog geen zekerheid oplevert…), dus is er vermoedelijk wat overlap tussen deze percentages.

Een uitdaging voor het onderwijs

Een opvallend cijfer is hoe populair die AI specifiek bij jongeren (18-24) en studenten is. 68% van de jongeren is gewoontegebruiker, bij studenten is dat zelfs 72%. 'Dat is de generatie die voor niets meer betaalt, niet voor nieuws, muziek, video, maar toch betaalt 13% voor een premium versie van gen ai (gaan we dat nu ook al klein schrijven?!), ' aldus de Marez. We worden door 'genaaid'.

Hij vermoedt dat dat (wat? de populariteit bij jongeren, of het gratis gebruik?) een gevolg is van enkele andere trends. Jongeren spenderen vaak veel tijd op social media en met hun smartphone. Dat is een probleem dat ze zelf erkennen: waar 41% van de Vlamingen van zichzelf vinden dat ze te veel tijd op hun smartphone besteden, is dat bij de 18-24- jarigen 68%. Nog eens 26% van de Vlamingen zegt verslaafd te zijn een hun smartphone. Bij jongeren is dat 49%. 'Je merkt ook dat veel jongeren voor het smartphoneverbod in de klas zijn, dat in september ingaat. Ze willen wel minder afhankelijk worden van dat toestel, maar denken niet dat het zonder hulp van buitenaf zal lukken.' Waar leidt dit heen?

En als je drie tot vier uur per dag met dat toestel bezig bent, is er minder tijd voor andere dingen, zoals het schrijven van essays. Gen AI biedt daar de 'oplossing' van snelheidswinst, denkt De Marez. Ah, hier zit de clou. Lijkt wat kort door de bocht, maar zou kunnen. Maar dat kan je ook omdraaien: misschien gebruiken ze ChatGPT om meer tijd te kunnen besteden aan andere smartphone-apps?

Dat biedt vooral uitdagingen voor het onderwijs. Jongeren gaan niet naar de les Nederlands om AI prompts te leren (of toch niet alleen daarvoor)(heeft ook weinig met Nederlands te maken): ze moeten leren redeneren, leren hoe ze bronnen vergelijken, uitvissen waar iets vandaan komt, hoe je een argument opbouwt en meer. De meeste jongeren gaan naar de les omdat ze moeten, en daar is niets mis mee. Door een paar zinnen in te geven in een chatbot omzeilen ze dat proces en leren ze er eigenlijk ook niet veel uit. Eerder al gezegd: use it or lose it. Door samenvattingen te maken met Gen-AI, leren ze te werken met Gen-AI, maar niet samenvattingen te maken. En ze worden als Gen-AI zelf: begrip verdwijnt:; zie de MIT-studie.

'AI wordt veel sneller geadopteerd dan de vorige technologieën. We hebben daar al drie golven gehad: de doorbraak van online, van de smartphone en van sociale media. AI is nu de vierde golf, en we moeten lessen trekken uit die vorige drie,' zegt De Marez. 'De voorbije vijftien jaar hebben we cognitieve capaciteiten aan tech geoutsourced: geheugen aan het internet, emotionele regulatie aan sociale media en de smartphone is met een deel van onze aandacht en focus weg. Nu moeten we ons de vraag stellen of we ook ons denken gaan uitbesteden aan AI.' Alstublieft. Sympathiek van De Marez om dat te zeggen, en sympathiek van Bellens om te schrijven dat De Marez dat zegt. Gaan we op Europapa wachten om daar iets aan te doen?

Voor De Marez moet het onderwijs twee vaardigheden voor AI aanleren. Ten eerste: hoe de technologie (de afkorting 'tech' past hier niet) te gebruiken. Denk dan aan het maken van bijvoorbeeld prompts. Maar ook: hoe er verantwoord mee om te gaan. Als hij nu eens definieerde wat dat inhoudt…

Splijtzwam

Uit het Digimeter-onderzoek blijkt vooral dat de komst van AI een splijtzwam wordt. Da's wel nogal overdreven. Tot en met de komst van ChatGPT (eind 2022) was AI voor het merendeel van de Vlamingen onbekend, en dus ook onbemind. Vorige jaren zag imec nog vrij veel neutrale en positieve meningen. Vandaag is het aandeel onbeslisten ten aanzien van AI naar 45% (-6) geslonken, en krijg je twee groeiende kampen met tegenovergestelde meningen. Zo'n 32% (+5 tegenover een jaar eerder) staat positief tegenover AI, terwijl 23% (+2) net erg negatief denkt over de technologie. En hier valt Bellens nu wel in de vlag-en-ladingval, allicht omdat het ook letterlijk zo in het rapport staat (dus Imec ligt er ook bij): "de Vlaming staat positiever, maar AI blijft vooral een splijtzwam". Als er al een polarisering optreedt, dan duidt die toch weer op de ideologische strijd tussen de markt en de maatschappij.

'Het ongebreideld techno-optimisme van de Vlaming is omgeslagen in genuanceerder techno-realisme', zegt De Marez. De vloek van statistieken: die Vlaming bestaat niet. Eén Vlaming op vier begrijpt en kent de technologie, maar denkt kritischer na over hoever ze (?) die technologie wil toelaten in zijn of haar leven (genderprobleempje). De Vlaming maakt zich bijvoorbeeld zorgen om de ecologische voetafdruk (33% +5), wantrouwt technologie (18%, +3) of vindt dat technologie mensen dommer maakt (33%, +5). En terecht. Maar "de Vlaming" is uiteindelijk een onbruikbaar begrip; volgens de grafiek zijn er blijkbaar meer AI-optimistische én meer AI-kritische Vlamingen; dan kan je niet zeggen dat "ongebreideld techno-optimisme omslaat", vermits dat niet logisch volgt uit de percentages. Of zou het brein van De Marez al aangetast zij door techno-optimisme? Wat daar duidelijk wel uit volgt is een toename van polarisering.


Faalangst mag Europa niet tegenhouden in GenAI-innovatie

Jacques Pommeraud, DataNews, 28-04-2025

Terwijl de VS en China snel vooruitgaan met de ontwikkeling en toepassing van generatieve AI (GenAI), blijft Europa voorzichtig. Ondanks de sterke impuls met de AI Action Summit in Parijs, aarzelt Europa om deze technologie grootschalig in te zetten. Blijven we twijfelen, dan lopen we het risico achter te blijven en onze concurrentiepositie op lange termijn te verliezen. Maar waarom twijfelen Europese leiders zo? Deze meneer lijkt concurrentie belangrijker te vinden dan de toepassing van Gen-AI. Gezien de onbetrouwbaarheid daarvan zou het wel eens een groot voordeel kunnen zijn om achter te blijven.

Terughoudende cultuur en regelgevende obstakels

Kan een cultuur terughoudend zijn? En zijn regels niet bedoeld om obstakels te vermijden? Onze cultuur speelt hierbij een grote rol. Amerikanen experimenteren sneller en nemen meer risico's (het Wilde Westen), terwijl Europeanen liever eerst alles grondig onderzoeken en fouten vermijden. Is dat zo? Hierdoor zien Europese leiders innovatie vaak als een risico in plaats van een kans. Ho maar. Ik dacht dat we het hadden over Gen-AI; nu gaat het ineens over innovaties. Ofwel dom, ofwel manipulatief. Deze terughoudendheid zorgt ervoor dat we soms aarzelen om te investeren in technologieën die onzeker lijken, zoals GenAI. Terughoudendheid heeft al veel levens gered. En 'lijken' zijn er inderdaad al gevallen door Gen-AI.

Europa kondigde onlangs aan de AI Act te willen versoepelen – een stap in de juiste richting. Vindt deze meneer; was te verwachten, gezien de inleiding. Minder papierwerk en lagere drempels (alle remmingen weg), vooral voor kmo's en scale-ups, zorgen ervoor dat meer bedrijven écht met AI aan de slag kunnen. "Aan de slag gaan" is ook een dooddoener, en een vlag-en-ladingprobleem. Tot nu toe bracht de wet vooral juridische onzekerheid, hoge kosten en extra administratie met zich mee, door complexe regels rond databeheer, transparantie en risicobeoordeling. Klopt wel; probeer de AI Act of de GDPR, of de NIS2 maar eens te lezen. Door de regels te versoepelen, remt Europa innovatie minder af, en creëert het meer ruimte voor vooruitgang. (1) Of Europa ruimte voor vooruitgang moet creëren weet ik niet; de drijvende economische krachten binnen de lidstaten doen dat vanzelf al. Maar alleen Europa is sterk genoeg om op te staan tegen Big Tech, excessen aan banden te leggen en sociale schade te beperken. (2) Innovatie is overroepen; zie Polarisering omtrent innovatie.

Maar er blijven wel bezorgdheden over technologische onafhankelijkheid. Werkelijk? Omdat de meeste AI-oplossingen uit de VS komen, zien sommigen dit als een bedreiging voor de digitale soevereiniteit. Dit zorgt ervoor dat Europese bedrijven aarzelen om deze tools te gebruiken. Hoe is Big Tech dan big geworden?

Pragmatisme, slimmere regulering en gerichte investeringen

Om bij te blijven met de rest van de wereld, moet Europa pragmatischer worden en AI als een middel zien, niet als een doel op zich. Ach zo? Zou het kunnen dat sommigen AI als een doel op zich zien? Dat gaat allicht over de lobbyisten van Big Tech zelf, ook in Europa. Bedrijven en overheden moeten het debat over soevereiniteit (quatsch) loslaten en alle beschikbare AI-technologieën dagelijks gebruiken. Dagelijks zelfs? In te nemen bij het eten misschien? Net zoals bij andere technologieën die de wereld veranderden – zoals stoomkracht of de eerste computers – wint degene die ze effectief en breed inzet, niet degene die ze heeft uitgevonden. In het geval van Gen-AI is het overduidelijk de uitvinder die wint. Man toch. AI bewijst zijn waarde al in veel organisaties door processen te vereenvoudigen (Gen-AI houdt geen verband met processen vereenvoudigen, tenzij bij het uitschakelen van tekst- en beeldmakers), de dienstverlening te verbeteren (chatbots zeker? lieve help…) en de productiviteit te verhogen (zonder nog op de kwaliteit te letten; ook efficiëntie is overroepen).

Er is een eenvoudiger en gunstiger regelgevingsklimaat nodig voor innovatieve bedrijven. Wat zijn innovatieve bedrijven? De huidige regels zijn te ingewikkeld, waardoor bedrijven vastlopen in een doolhof van Europese wetgeving, met lokale aanpassingen per land. Dit vertraagt onze groei en de adoptie van nieuwe technologieën. Misschien maar goed ook? Snelheid is nergens goed voor in een mijnenveld. Door nationale systemen beter op elkaar af te stemmen en regels te vereenvoudigen, kunnen we Europa's innovatiekracht versterken, zonder de sterke ethische normen uit het oog te verliezen. Vlag-en-ladingprobleem. Bedoelt hij nu de Europese instanties, of het Europese continent? Gezien het techno-esoterisch karakter van zijn betoog heb ik een donkerbruin vermoeden dat hij het zelf niet weet.

We kunnen ook het grote potentieel van Europese spaargelden benutten. Met een spaarpercentage van 15,7 procent beschikt Europa over grote middelen om te investeren in de economie. We moeten manieren vinden om dit kapitaal richting innovatieve bedrijven en GenAI-onderzoeks- en opleidingsprogramma's te leiden. Denk bijvoorbeeld aan belastingvoordelen voor investeringen in AI-startups, het opzetten van gespecialiseerde fondsen voor Europese AI, en publiek-private samenwerkingen om de risico's van vroege investeringen in GenAI te verkleinen. Als Europa een AI Act, GDPR en NIS2 nodig vindt, lijkt het vreemd dat het net de redenen daarvoor zou gaan versterken.

De kloof dichten

Europa moet snel in actie komen om te voorkomen dat haar bedrijven en regio's achteropraken in de technologische race. Tegen wie? Concurrentie is een drijver van het klimaatprobleem. Generatieve AI biedt veel kansen om onze economieën te versterken, ons leven te verbeteren en maatschappelijke problemen op te lossen. Maar dit kan alleen als we AI zien als een kans, niet als een bedreiging. Blijkbaar ziet Pommeraud, als CEO van Inetum, brood in het promoten van Gen-AI. Als ICT-bedrijven nu ook al vinden dat ze Gen-AI moeten pushen, na het bedelven van de maatschappij onder digitalisering… ; waar gaat dat eindigen? Toch een apocalyps?

De ambitie om de AI Act te versoepelen, (overbodige komma) is een goede eerste stap, maar niet genoeg. Als Europa écht wil versnellen, moet het volledige ecosysteem mee evolueren. Dat betekent meer investeringen in infrastructuur (ook dat nog?), sterkere opleidingsprogramma's en meer ruimte voor experimenten. Overheden en instellingen moeten een klimaat (gevoelige term ;-) creëren waarin bedrijven durven, kunnen en mogen innoveren (waarvoor?). Alleen zo versnellen we de digitale transformatie die al volop aan de gang is (ten voordele van Big Tech).

Nu vraag ik mij wel af wat de invloed kan zijn van een artikel als dit op individuele organisaties. Enkele bedenkingen daarbij:
– Er zijn al zoveel van dergelijke artikelen verschenen dat je kan verwachten dat de invloed afneemt.
– Het artikel is recent. Gen-AI is nu al 2.5 jaar op de markt. Zouden de voor- en nadelen nu nog niet bekend zijn?
– Misschien was een innovatie in de structuur van Inetum wel een aanleiding voor dit schrijfsel?
– Moeten we niet elk artikel dat afkomstig is van wie er voordeel bij heeft extra argwanend bekijken?
– Misschien zag de auteur, als CEO, wel een persoonlijke opportuniteit?
– Gelukkig is het artikel zodanig weinig innoverend dat het weinig schade kan aanrichten.
– Maar het kan wel bijdragen aan de polarisatie omtrent AI.
– Dat ook mijn reactie weer ergens op een warmteproducerende server wordt opgeslagen voelt ongemakkelijk.


Agoria: 'Negen op de tien Belgische IT-bedrijven gebruiken GenAI'

Michel van der Ven, Technologiejournalist bij Data News, 30-05-2024, bijgewerkt op 18-11-2024

Uit onderzoek van technologiefederatie Agoria blijkt dat Belgische IT-bedrijven zich massaal op de AI-hype (hij weet het zelf?!) gestort hebben. FOMO-creatie! Van de 111 ondervraagde ondernemingen (van de zowat 1.150.000 in België; niet bepaald representatief) stelt 89 procent intern reeds generatieve AI te gebruiken. En een luttele 15 maanden na de lancering van ChatGPT kan bijna de helft van de bedrijven (of van die 111?!)  al AI-diensten aan zijn klanten leveren. (1) Zoals hierboven: wat moeten we met een bewering van een technologiefederatie (!) over bedrijven die zich massaal (!?) op de AI-hype (!) storten (!)? (2) Wat is 'gebruiken'? Valt "proberen en afkeuren" daar ook onder? (3) Wat is "kunnen leveren"? (4) Ze zijn hier wel zo eerlijk om te vermelden dat er maar 111 ondernemingen ondervraagd werden; verderop laten uitdrukkingen als "de Belgische IT-ondernemingen" echter uitschijnen dat het resultaat kan veralgemeend worden.

Van de ondernemingen die aangeven GenAI te gebruiken, zegt het overgrote deel (77 procent) makkelijk toegankelijke tools zoals ChatGPT en Gemini aan te wenden. Bijna twee derde (67 procent) maakt ook gebruik van AI-assistenten die geïntegreerd zijn in bijvoorbeeld GitHub, software van Microsoft of de clouddiensten van Google. Slechts een vijfde ontwikkelde interne tools voor GenAI.

Gedragslijn voor AI

De meeste IT-bedrijven zeggen generatieve AI voor copywriting (72 procent) te gebruiken. Maar ook bijvoorbeeld voor softwareontwikkeling (62 procent), vertalingen (61 procent) en marketing (50 procent) wenden ze zich tot de technologie. 'Nog nooit vond een technologie zo snel zijn weg binnen onze bedrijven. De Belgische IT-ondernemingen (die 111?) hebben duidelijk door hoe belangrijk generatieve AI is', zegt Carine Lucas, Senior Expert Digital bij Agoria en verantwoordelijke van de studie.

Ondanks het wijdverspreide gebruik heeft maar 59 procent van de bedrijven (…) een gedragslijn rond het gebruik van kunstmatige intelligentie uitgewerkt. Meer grote bedrijven (75 procent) dan kmo's (50 procent) hebben zo'n policy. In grote bedrijven heb je nog vakbonden die zich nuttig willen maken bij het beschermen van tewerkstelling.

De Belgische IT-bedrijven (…) zien grote voordelen bij het gebruik van GenAI. Zo wijst 75 procent op een sneller tempo (dit kan kloppen, hoewel onduidelijk is of het gaat om het reële of het verwachte tempo), 54 procent op een betere kwaliteit van hun content (dit is twijfelachtig, gezien de problemen met Gen-AI) en ziet 46 procent een beter functionerende klantendienst (vermoedelijk bedoelen ze hier 'goedkoper', na de vervanging van mensen door chatbots). Maar ze signaleren ook barrières, zoals het gebrek aan interne expertise of budget, onbetrouwbare data en juridische bekommernissen. Dat de expertise van die vervangen mensen verloren gaat interesseert blijkbaar niemand, en de nadelen van onbetrouwbare data zijn voor de klanten, niet voor Big Tech.

Gebrek aan Europese modellen

Daarnaast zit twee derde in met het gebrek aan Europese GenAI-modellen. 'Een vaak genoemd risico is dat modellen getraind op Amerikaanse data verkeerde output kunnen geven omdat die geen rekening houden met de Europese cultuur of gewoontes', zegt Agoria. Zowiezo. Al is het met hoofdletters na een dubbele punt.

Niet alleen voor hun interne werking zijn Belgische IT-bedrijven overigens bezig met GenAI, zowat 44 procent biedt ook al diensten rond de technologie aan. Daarbij ligt het aandeel weer hoger bij grote bedrijven (55 procent) dan bij kmo's (40 procent). Zou dit gaan over iets anders dan chatbots?

Verrassend genoeg denkt maar 31 procent van de bedrijven dat generatieve AI de krapte op de arbeidsmarkt voor digitale profielen kan verbeteren. Ze zien vooral een kans om meer te doen met evenveel mensen. Twaalf procent ziet GenAI dan weer als een bedreiging voor zijn bedrijf. Bedreiging op welke manier? Vlag-en-ladingprobleem door gebrekkige aspectscheiding.

In dit artikel van Agoria zitten een aantal onduidelijkheden die wel een verschil maken voor de interpretatie. De grootste is m.i. de selectie van 111 bedrijven: hoe is die gebeurd? Heeft Agoria misschien bedrijven geselecteerd waarvan het een positieve houding t.o.v. AI of Gen-AI verwachtte? Zo vind je er allicht gemakkelijk 111 tussen de leden van een technologiefederatie… Voor een globaal beeld van "de Belgische bedrijven" is dit echter niet representatief. Maar de rest van de tekst doet alsof er geen onduidelijkheid is. AI-minnende  bedrijfsverantwoordelijken die dit lezen voelen zich gesterkt in hun inspanningen om meer geld aan AI te besteden; AI-kritische mensen krijgen de indruk dat ze achterlopen. Zou dat de bedoeling zijn van Agoria? De techsector lacht in elk geval in zijn vuist.


Bronnen van polarisering: wat doen we eraan?

We hebben het hierboven over polarisering omtrent AI. Eerder heb ik al een artikel gewijd aan polarisering omtrent innovatie, eindigend met een andere aanpak, waarin ik pleit om polariseringen nuttig te gebruiken. In de analyse van 13 artikelen in Ontgroeien constateer ik dat polarisering een handige techniek is om ideologische verschillen te bestendigen. In de artikelen hierboven versterken eenzijdig positieve benaderingen van AI de polariserende opdeling in winnaars en achterlopers.

Ik heb dikwijls de indruk dat mensen, zeker in mondelinge conversaties, maar ook in diverse publicaties, geneigd zijn te denken in zwart/wit termen, wat op zich al polariseert. Een fenomeen wordt gemakkelijker beschreven in termen van binaire tegenstellingen, en liefst aan de hand van slechts één specifiek aspect. Je bent links of rechts, voor of tegen, kapitalist of communist, gelovig of ongelovig, man of vrouw (en als je over dat laatste anders denkt ben je links), enzoverder. De neiging om fenomenen (zoals klimaatverandering of economische ongelijkheid) en mensen (collega's, politici, inwijkelingen…) in hokjes te plaatsen is groot, omdat het alternatief, nl. meerdere aspecten tegelijk beschouwen, en in grijswaarden denken, intellectueel veel moeilijker is. Reductionisme kan schadelijk zijn. Sociale media die je tekst in lengte beperken versterken dat uiteraard nog. Of dat ook betekent dat veeltweeters en extremisten minder belang hechten aan intellectuele scherpte durf ik niet zomaar zeggen (maar ik dénk van wel). In elk geval staat het gebruik van sociale media haaks op een brede visie die nodig is voor het oplossen van sociale problemen, die zich wel degelijk allemaal voordoen in grijswaarden, en meerdere onderling verweven aspecten vertonen. Maar dat zal Big Tech worst wezen.

In menig blogartikel zeg ik dat gebrekkige aspectscheidingen en vlag-en-ladingproblemen de meest voorkomende basale fouten zijn. Maar al die keren dat ik verwijs naar de zeven hoofdzonden (nu weer :-) gaat het evengoed om een andere, nl. systemen van het zevende knoopsgat (speciaal getal, die zeven?!). Wanneer er te weinig wordt rekening gehouden met de rare kantjes van de mens, zoals de neiging om alles in hokjes te stoppen (of bij uitbreiding: de neiging om basale fouten te negeren) loopt het grondig fout, met kwalijke gevolgen voor het welzijn van individuen of de wereldgemeenschap en alles daartussen. Een belasting invoeren op de zeven hoofdzonden is vermoedelijk niet realiseerbaar, noch effectief, maar als denkoefening kan het misschien nog iets opleveren.

Naast gebrekkige aspectscheidingen en systemen van het zevende knoopsgat heb je nog al die andere basale fouten: symptoombestrijding, foutieve procedure, overbodige complexiteit, partiële oplossing, vlag-en-ladingprobleem, en parallelle processen. Hier en daar zit in dat systeem nog een onduidelijkheid of een overlapping (of een basale fout ;-), maar als handvat om te begrijpen waarom er zoveel mis loopt (en dat dan ook te corrigeren) kan deze basale-foutenvisie best handig zijn.